donderdag 22 december 2011

Contact in zicht


Gisteren reed ik met de trein langs Amsterdam Muiderpoort. Mijn grootouders woonden vlakbij dit station. Ik dacht terug aan onze uitstapjes samen. Ik nam mijn opa de laatste jaren van zijn leven regelmatig mee naar musea, tentoonstellingen, de dierentuin. Mijn oma zorgde er dan voor dat hij er ‘keurig’ uitzag. ‘Kan ik daarna lekker ‘snoeven’ bij mijn vrienden op het Waterlooplein. Dat ik maar mooi met mijn kleindochter op stap ben geweest en weer heel wat gezien heb’, zei mijn opa iedere keer opnieuw.

Het groepje ouderen waar hij dagelijks mee kletste op het Waterlooplein kromp. Hoewel er ook ‘nieuwe’ aanschoven, maar die kende mijn opa niet. ‘Die weten helemaal niet wat mijn achtergrond is’, zei opa. Toch is het mogelijk om vrienden te maken ook op latere leeftijd. Er zijn zelfs cursussen voor. Juist als het groepje bekenden kleiner wordt, is het fijn als je toch je netwerk uitbreidt. En dat kan. Ook als een oudere verhuist naar een verzorgings- of verpleeghuis. Zo ben ik diep onder de indruk van het project ‘Contact in zicht’. Dat is een eenvoudig maar succesvol project. Ik hoorde ervan op een mooi congres Erbij horen, erbij zijn, dat op 24 november plaatsvond.

Gespreksgroepen
Het project ‘Contact in zicht’ zijn gespreksgroepen voor nieuwe bewoners van verzorgingshuizen. In tien bijeenkomsten over tien verschillende onderwerpen leren de bewoners elkaar kennen. Zij praten over verschillende onderwerpen. Mensen nemen persoonlijke spullen mee. Het is fijn dat bewoners elkaar helemaal leren kennen. Dan ben je weer de mevrouw die lerares was van beroep, zo goed kan zingen en zo houdt van vogels, vier kleinkinderen heeft. Er ontstaat begrip voor elkaar en een volledig beeld.  De persoonlijke uitnodiging, het ophalen en wegbrengen van en naar de kamers van de bewoners, het aanspreken van het individu, het contact met elkaar, de verschillende thema’s per sessie en de positieve benadering zijn belangrijk voor het succes.

Welterustenclubje
Voor, tijdens, en een half jaar en een heel jaar na de sessie, werd door Nan Stevens van de Radboud Universiteit Nijmegen onder de deelnemers gemeten in hoeverre zij zich eenzaam voelden. Het gevoel van eenzaamheid bleek afgenomen bij deelnemers.  De groepen bleven vaak na de bijeenkomsten bij elkaar. Zo is een groep een ‘welterustenclubje’ gestart. Zij wensen elkaar via de telefoon goedenacht. Een ander groepje mediteert met elkaar. Karen van Kordelaar en Alice Pleiter hebben materiaal ontwikkeld voor de gespreksgroepen die zij in verpleeghuis Nijestee in Nijmegen toepassen. Het is ook te gebruiken voor zelfstandig wonende ouderen.  Een eenvoudig principe, dat nog werkt ook!

Handreiking eenzaamheid
Hilde van Xanten (Movisie) en ik zijn bezig met het schrijven van een handreiking over eenzaamheid, bedoeld voor gemeenten en hun samenwerkingspartners vanuit het programma W+W+Z=Maak het samen. Wij willen graag dit soort projecten in het zonnetje zetten. Om eenzaamheid te voorkomen en te verminderen. Daarnaast organiseren de Coalitie Erbij en het Kenniscentrum Wonen-Zorg op donderdag 16 februari 2012 een bijeenkomst met als thema: ontmoetingsgericht bouwen. U hoort in januari meer over deze initiatieven!

Mist
Bij de voorbereiding van deze activiteiten denk ik regelmatig aan mijn opa. Hoe waardevol die middagjes op stap waren voor hem en voor mij. Hij was volgens mij niet eenzaam, maar ik zag wel hoe klein de wereld aan het worden was. En hoe belangrijk hij het vond dat mensen hem ‘helemaal’ zagen, zijn geschiedenis kende en zijn verhalen begrepen. Ik geloof daarom in projecten als ‘Contact in zicht.’ En in plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, zoals het openbare bankje op het Waterlooplein. Want soms is het zicht op contact mistig of vertroebeld.

Meer informatie:
http://www.waalboog.nl/
http://www.erbijhorenerbijzijn.nl/


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

dinsdag 6 december 2011

De zorg is een goede buur

“Nou, ik kan het wel merken dat die zorgorganisaties door al die fusies nu wel heel groot zijn geworden” zo begon mijn oom toen ik hem weer eens sprak. Ik zette mij al schrap voor het verhaal dat zou gaan volgen.

"Tegenwoordig", zo vervolgde hij, "is het zorgcentrum St. Jan, bij ons in de straat, onderdeel van BrabantZorg" en die verandering was duidelijk te merken. "Ze doen hele mooie dingen voor de mensen daar en niet alleen voor de mensen in St. Jan, ze richten zich op heel de buurt er omheen". Ik ging verzitten en werd nieuwsgierig hoe mijn oom als buurtbewoner dat dan merkte.


Kruisheren klooster
"Wij hebben nu als buurtvereniging een Jeu de Boulesbaan in de tuin van Huize St. Jan. Die is daar aangelegd met geld van de gemeente. En de bewoners van St. Jan kunnen de baan ook gebruiken. We spelen nu vaak een potje Jeu de Boules met elkaar." Zijn verhaal was echter nog niet afgelopen. “Nu heeft BrabantZorg ook de kapel en het klooster er pal naast gekocht. De Kruisheren liepen al een tijd met de gebouwen te leuren.

Glimmende ogen
BrabantZorg maakt in het klooster appartementen en de kapel wordt een ontmoetings- en activiteiten-centrum. Zo mooi dat die gebouwen behouden blijven. Ze hebben al verteld dat het een heel open centrum wordt waar we allemaal welkom zijn. Helemaal achterin staat een devotiekapel en die wordt ook opgeknapt." Mijn oom - vooraan in de 70 en nog heel actief - blijft hopelijk nog jaren samen met zijn vrouw zelfstandig wonen, maar zijn ogen glommen bij zoveel moois.

Verpleeghuisvrees
Een dag later hoorde ik van het onderzoek waarin beschreven wordt dat verpleeghuisvrees voor familie een drempel is om op bezoek te komen. Die verpleeghuisvrees lijkt BrabantZorg voor de buurtbewoners rond St. Jan weg genomen te hebben. Dank zij een Jeu de Boulesbaan en mooie plannen voor het klooster en de kapel worden bewoners van het zorgcentrum weer wijkbewoner en worden de wijkbewoners zoals mijn oom een prima ambassadeur voor het zorgcentrum.

Door Monique Wijnties, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Het realiseren van wonen en zorg juist als ook intensieve zorg nodig is, is de rode draad in haar werk bij het Kenniscentrum. Haar aandachtsgebieden zijn: het ontwerpprogramma 'Zorg in Woningen', kleinschalig groepswonen, healing environment, zorghotels en eerder ook het tweedelijnszorgcentrum.

donderdag 17 november 2011

Big in Japan

Eenzaamheid, personeelstekort en het groeiende aantal dementerenden. Dat zijn de grootste knelpunten in Japan wat betreft de ouderenzorg, volgens enkele Japanse kenners. Op dit moment bezoekt een delegatie uit Japan Nederland om meer te weten hoe de ouderenzorg is georganiseerd. Zij brachten deze week een werkbezoek aan Humanitas in Rotterdam, aan zorgorganisatie Beweging 3.0. te Amersfoort en aan het Odensehuis in Amsterdam. Ik mocht de delegatie vertellen wat de trends in wonen, zorg en welzijn zijn in Nederland.

De 23 Japanners waren afkomstig van de overheid, of werkzaam in de zorg of het bedrijfsleven. Volgens een onderzoekster is er weinig communicatie tussen zorgorganisaties en organisaties die zich bezighouden met wonen, ook bij de overheid zijn afdelingen niet op de hoogte van elkaars activiteiten. Zij bestudeert de woonservicegebieden in Nederland en is erg geïnteresseerd in de succes- en faalfactoren. Zij onderzoekt in opdracht van de Japanse overheid de mogelijkheid voor het introduceren van woonservicegebieden in steden als Tokyo. ‘Japan wil een community based comprehensive care system in 2025 gereed hebben ’,aldus de onderzoekster.

Maar wij kunnen ook van Japan leren. Japan werkt bijvoorbeeld met een ruilsysteem: Fureai Kippu. Dit werkt als volgt: mensen die andere helpen sparen hiermee punten, die op een ‘tijdrekening’ komen te staan. Deze punten kunnen zij zelf inwisselen als zij een zorgvraag hebben. Taken hebben verschillende waarden. Mee helpen boodschappen doen levert minder punten op dan persoonlijke verzorging. Dit systeem levert veel tevredenheid op bij vrijwilligers en bij hulpvragers door het principe van wederkerigheid en het gevoel van waardering. In Nederland zijn er de LETS.

Eric Schlangen van Bureau Habipro wil in een tweejarig Europees project onderzoeken of een time banking systeem in landen in Europa aanslaat . Eric Boele-De Zeeuw van bureau New Tribes Civil Society Projects is al langer bezig met ruilprojecten en heeft tijdens bijeenkomsten die we als kenniscentrum organiseren voor corporaties en zorgorganisaties ook zijn ideeën rond ruilprojecten gepresenteerd, geïnspireerd door het Japanse systeem.

Zo’n ruilsysteem is één van de mogelijkheden om de groeiende vergrijzing het hoofd te bieden. In Japan zijn organisaties druk doende met het zoeken naar mogelijkheden zorg betaalbaar te houden en voldoende personeel te vinden. En dat is niet zo gek als je kijkt naar de cijfers. Volgens onderzoek (2010) van Leyden Academy on vitality and ageing en het NIDI (Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut) behoorde Nederland tot in de jaren zestig tot de landen met de hoogste levensverwachting ter wereld, nu is dat Japan. De levensverwachting van Japanse mannen bij de geboorte is 79, van vrouwen 86 jaar. In Nederland is dat voor mannen 77, voor vrouwen 81 jaar. Japan bereidt zich dus zeker niet voor niets voor. De drie thema’s die zij noemen als grootste knelpunt, spelen in Nederland ook. Uitwisseling is daarom zeker zinvol en boeiend. Kennis ruilen levert weliswaar geen punten op maar heeft wel waarde!

Meer informatie:
Onderzoek NIDI/Leyden Academy
Japan, snelst verouderende land ter wereld
VN-rapport Ageing in Japan: The health and wealth of older persons
World Health Organisation-gegevens Japan

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 6 oktober 2011

Al spelend problemen oplossen

Institute for the future
Spelenderwijs problemen oplossen leek lange tijd net zo reëel als slapend rijk worden. Die droom is nu voorbij. Spelen werkt. Onlangs losten 57.000 gamers in tien dagen een tien jaar oud medisch raadsel op waar wetenschappers met hun krachtigste computers geen antwoord op hadden.

Tot voor kort leek de oplossing ver weg. Het raadsel was uit vele miljoenen mogelijkheden de juiste opbouw van een bepaald enzym te vinden. Het betreffende enzym biedt een mogelijk medicijn voor aids. Een goede reden om het probleem groots aan te pakken dus. Het probleem werd in een ‘game’, een computerspel verpakt. Gamers wereldwijd gingen de uitdaging aan. Wetenschappers beoordeelden tussentijds de oplossingen van de gamers en schaafden het resultaat bij. Binnen tien dagen leidde deze ultieme co-creatie tot de oplossing.

Gaming can make a better world
Al eerder was ik verrast en geboeid door de mogelijkheid om met gamen oplossingen te vinden voor de problemen in ‘real life’. Voor gamers misschien geen verrassing, maar voor mij als niet-gamer ging een wereld open.

Als Jane McGonigal in een online te bewonderen presentatie stelt dat met games de werkelijke problemen net zo makkelijk op te lossen zouden moeten zijn als virtuele problemen, reageert de zaal wat lacherig. Dat gaat al snel voorbij als zij vervolgens toont wat de mogelijkheden zijn van mensen die al spelend samen een probleem aanvallen.
   
Ieder op (de top van) zijn eigen niveau en met de kans op een beloning en om door te groeien naar een hoger level. Gamers bereiken zelfs af en toe een ‘epic win’: een resultaat dat zo overweldigend, zo buiten-gewoon is dat je er in de verste verte geen voorstelling van had totdat je het bereikte. Gamers zijn daardoor ook meer dan gemiddeld overtuigd dat er een oplossing is.

Wie dacht dat gamen een niet sociaal gebeuren is heeft het mis. Mensen mogen elkaar na het spelen van een spel meer dan daarvoor, ook als de ander ons verslagen heeft. Al gamend ontstaat een sociaal netwerk. Omdat veel mensen zich beter voelen wanneer ze spelen, omdat ze graag onderdeel zijn van een groep en omdat er een kans bestaat een ‘epic win’ te bereiken werken mensen graag mee aan het vinden van oplossingen voor ingewikkelde problemen.

Wake up call
De presentatie van Jane Mc Gonical was inspirerend, maar het oplossen van de enzympuzzel schudde me pas echt wakker. Spelend problemen oplossen werkt: mensen doen mee én het biedt oplossingen. Voor zeer reële vraagstukken, voor vraagstukken waar we de oplossing niet voor kunnen vinden en vast ook voor complexe vraagstukken waar we wel een idee hebben over de oplossingsrichting, maar we nog wel de nodige hindernissen moeten nemen.

De problemen op het gebied wonen, welzijn en zorg worden in de toekomst al groot genoeg door vergrijzing en ontgroening. Ze zijn door de economische ontwikkelingen echter nog complexer geworden. Stel dat we bij het vinden van oplossingen geholpen zouden worden door eenzelfde denkkracht van een grote groep gamers. Jonge mensen, ervaren gamers die weten dat er af en toe een epic win te halen is en ervaren mensen, jonge gamers die weten welke reële problemen en hindernissen er zijn en die via de game een voorstelling krijgen van mogelijke oplossingen en kunnen beoordelen welke kansrijk zijn.

Ik ben uitermate nieuwsgierig naar de buitengewone oplossingen waarvan ik me nu nog geen voorstelling kan maken. Bovendien zou alleen al het spelen van een dergelijke game verbindingen tussen generaties kunnen leggen die hoopvol stemmen over de toekomst van wonen, welzijn en zorg.

Door Monique Wijnties, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Het realiseren van wonen en zorg juist als ook intensieve zorg nodig is, is de rode draad in haar werk bij het Kenniscentrum. Haar aandachtsgebieden zijn: het ontwerpprogramma 'Zorg in Woningen', kleinschalig groepswonen, healing environment, zorghotels en eerder ook het tweedelijnszorgcentrum.

maandag 3 oktober 2011

Van wietplantage tot zorgboerderij


Toen Arjo Buijs hoorde dat de ontmantelde wietplantage aan de Nooreindseweg in Pijnacker te huur zou komen, werd een droom werkelijkheid. Een zorgboerderij starten voor ouderen met geheugen-problemen. Waar dieren, moestuin en het weer het ritme van de dag bepalen en waar ouderen krijgen wat ze nodig hebben; structuur, buitenlucht en liefde. Nu woont Arjo met zijn gezin in de voormalige wietdrogerij en waar de wietplantjes groeiden, snijden nu de oudere bezoekers de groente voor de soep die voor de lunch gegeten wordt.


Laveren tussen regels
Arjo werkt al 30 jaar in de zorg. Als manager binnen reguliere instellingen weet hij hoe regels de dagelijkse gang van zaken kunnen bepalen en de logica van het gewone huiselijke leven verdringen. Dat zou op zijn zorgboerdeij niet gebeuren. Maar als aspirant-boer merkte hij al snel hoeveel regels de landbouw met zich mee brengt; mestboekhouding, dierziektepreventie, noem maar op. Door studenten van de landbouwschool liet hij onderzoeken wat de optimale schaal is om wel dieren te houden maar niet te verzuipen in de regels. Daarom maar twee varkens; Jet Cotelet en Bram Achterham, en een bescheiden hoeveelheid kippen, geiten, konijnen, katten en een hond. Voldoende voor een ruime keus aan karweitjes, geknuffel en gespreksstof maar zonder de administratieve lasten van een moderne boer.

Hond voor in de regen
Eigenlijk zijn we niet van die hondenmensen, bekent Arjo. Maar Chante, de vriendelijke labrador, vervult een belangrijke rol. Elke dag wil Chante wandelen, ook in de regen. Dus elke dag trekken de bezoekers er samen met een vrijwilliger op uit. Resultaat; inspanning, buitenlucht en voldoende prikkels zorgen voor een goede nachtrust en helpen om een gezond dag en nacht ritme te handhaven. En Chante? Die is ook dik tevreden met alle aandacht.

Pannenkoeken bakken en ramen lappen
Met een delegatie ’ActiZ-vrijwilligers voor één dag’ komen we pannenkoeken bakken en ramen lappen. Zo’n boerderij blijkt veel meer ramen te hebben dan je in eerste instantie denkt. Ook het aantal pannenkoeken blijkt een stuk groter dan bij ons thuis. Maar beiden lukt. Daarnaast hebben we ook tijd om de boerderij te bekijken, het verhaal van Arjo te horen, gezellig mee  te eten, om een blokje om te lopen met een aantal bezoekers, heerlijk in de zon te zitten met thee, koffie en kruidkoek en ons te laven aan de prettige sfeer op de boerderij. Structuur, buitenlucht en liefde; daar gedijen we buitengewoon goed bij.

Meer info
Lees meer over de zorgboerderij op www.zorgboerderijbuitengewoon.nl Inmiddels is een tweede zorgboerderij voor dagverzorging gestart en is Arjo druk met de plannen voor een derde boerderij waar ouderen ook kunnen wonen.

Door Daniëlle Harkes, manager van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. De samenwerking tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten en de ontwikkeling van woonservicegebieden en multifunctionele accomodaties zijn binnen het Kenniscentrum haar aandachtsgebieden.

woensdag 28 september 2011

Samenwerken: juist nu (maar dan wel professioneel)


Op 13 september mocht ik vanuit mijn rol als adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg een bijdrage leveren aan het Diner Pensant van de Bond van Nederlandse Architecten over ‘anders, samen en toekomstbestendig leven’. Mijn stelling: juist nú is het tijd voor samenwerking, maar dan wél professioneel.

“Er moet heel veel in de samenleving gebeuren, maar de collectieve middelen worden minder. Daarom is samenwerking tussen organisaties zo belangrijk. Als we gebruik maken van kennis en ervaring rond samenwerking en de deze daarmee professioneel vormgeven, kunnen we het voorzieningenniveau in onze samenleving op peil houden en versterken.
  1. Het zijn indringende tijden: er is budgettaire druk op gemeenten, op woningcorporaties, op welzijnsorganisaties en op zorgaanbieders. Het voorzieningenniveau staat onder druk. Dat wordt de komende periode niet beter.
  2. De uitdagingen in de samenleving zijn er niet minder op: er komen meer kwetsbare ouderen en mensen met een beperking met veranderende wensen en behoeften. Mensen krijgen meer eigen verantwoordelijkheid; van hen wordt verwacht dat ze meer zélf doen.
  3. Het is mijn ervaring en overtuiging dat je sámen meer kunt doen: gebruik maken van elkaars netwerk, expertise, mensen en middelen.
  4. Juist in deze tijden hebben we elkaar dus nodig en moeten we de samenwerking zoeken en versterken. Ook al is de verleiding voor organisaties groot om zich op zichzelf terug te trekken.
  5. Samenwerking tussen organisaties is echter geen vanzelfsprekendheid: deze mislukt vaak of is zeer inefficiënt of ineffectief.
  6. Daarom, zo is mijn oproep, moeten we gebruik maken van onderzoek, kennis en ervaring van het afgelopen decennium rond samenwerking in wonen, zorg en welzijn.
  7. Een paar elementen uit die ‘body of knowledge’: doe het bewust (= besteed tijd aan samenwerken, denk er over na, doe het er ‘niet bij’), maak de eigen doelen helder (= wat wilt u bereiken met de samenwerking) en bespreek de belangen van alle deelnemers (collectief, organisatorisch en individueel).
  8. Als organisaties deze handschoen oppakken, en de samenwerking met hun partners bewust en professioneel vormgeven, dan kunnen we de maatschappelijke uitdagingen met elkaar prima aan.
Kortom: veel organisaties staan onder druk en zien tegelijkertijd dat er steeds meer nodig is in de samenleving. Als we de samenwerking met andere partijen serieus nemen en professioneel oppakken met de kennis en ervaring die voorhanden zijn, dan zijn er tóch goede perspectieven.”

Kijktip: Boekje van Ellen, een korte speelfilm met werkboek om de samenwerking op het gebied van wonen, zorg en welzijn te versterken.
Leestip: "Essenties voor samenwerking in wonen en zorg" door Hugo van den Beld, verslag diner pensant ‘Anders, samen en toekomstbestendig leven’

Door Hugo van den Beld, zelfstandig adviseur en tijdelijk verbonden aan het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Vanuit jarenlange ervaring in de zorg- en woningbouwsector is hij gespecialiseerd in duurzame samenwerking tussen beide sectoren.

donderdag 15 september 2011

Het nieuwe enthousiasme

Tijdens een bijeenkomst van de Buurtalliantie en de gemeente Schiedam kwamen 130 buurtbewoners, professionals en vrijwilligers van Schiedam bijeen om te praten over burgerkracht, de rol van de gemeente en de goede voorbeelden die er zijn. Een buitengewoon goed initiatief want er kwamen heel wat zinnige dingen boven tafel. Indrukwekkende projecten, gedreven vrijwilligers, organisaties die zich inzetten ook buiten de eigen kaders. Heel hoopgevend voor de toekomst waarin meer op de kracht van de burger geleund lijkt te worden.

Burgerkracht heet nu Schieburger
Een aantal deelnemers vond de term ‘burgerkracht’ niet aansprekend en hielden een pleidooi voor de term: de schieburger! Ik heb de hele avond hele bevlogen Schieburgers gezien en enthousiaste professionals. Het nieuwe enthousiasme om samen Schiedam leefbaar voor iedereen te houden spatte er vanaf.

Jongeren zetten zich nergens voor in
Toch vond ik één element zorgwekkend, namelijk  de negatieve beeldvorming over jongeren. Ondanks de bereidwilligheid van de mensen om er samen wat van te maken en de goede sfeer kwamen toch opmerkingen als: ‘De jongeren willen zich toch nergens meer voor inzetten.’ voorbij.  En ‘Deze generatie ouderen doen nog een hoop voor een ander, maar de komende generaties en dan vooral de jongeren, die gaan zich echt niet meer voor niets inzetten.’

Jong geleerd, oud gedaan
Flyer Joud Club
Maar ook daar heeft Schiedam een antwoord op: volgende week gaat in de wijk Nieuwland De Joud Club (Jong geleerd, oud gedaan), van start. Twaalf meiden tussen de 16 en 21 jaar afkomstig uit allerlei culturen gaan een inloopmiddag organiseren voor senioren. De meiden zijn tussen de 16 en 21 jaar en afkomstig uit verschillende culturen. De meiden hebben een training gehad hoe zij de ontmoetingsruimte kunnen runnen. Samen met de senioren geven zij vorm aan de activiteiten, variërend van het invullen van een formulier, of meegaan naar instanties tot het organiseren van sportieve en culturele activiteiten.

De medewerkster van de lokale welzijnsorganisatie die dit project uitvoert zei dat deze meiden er heel veel zin in hebben en er écht naar uitkijken. Elkaar ontmoeten, elkaar leren kennen kan veel helpen om de negatieve beeldvorming om te buigen. Jongeren en ouderen kunnen veel van elkaar leren en hebben elkaar ook echt wat te bieden. Daarom zijn dit soort initiatieven zo goed, om de beide werelden met elkaar in contact te brengen. Dat voorkomt vooroordelen en verkleint kloven.

Intergenerationeel
Gelukkig zijn er meer van dit soort intergenerationele projecten. Op de site van het Kenniscentrum vindt u binnenkort een overzicht van intergenerationele projecten die leden Aedes en ActiZ vaak samen met andere organisaties uitvoeren. Hele originele en hele inspirerende projecten!  Aardig als opmaat voor het Europees jaar van de Active ageing and intergenerational solidarity in 2012. Een jaar waarin het nieuwe enthousiasme gaat bloeien, om samen met elkaar, jong en oud, te zorgen voor een prettige leefomgeving.

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 28 juli 2011

Woonplezier met opplussen in Maasbommel

In Maasbommel ging ik kijken in de eengezinswoning die, met steun van de provincie Gelderland, is ingericht als modelwoning voor 'langdurig woonplezier'. Gemeente West Maas en Waal en woonstichting De Kernen laten hier zien hoe simpel het eigenlijk is. Veel slimme oplossingen en hulpmiddelen blijken eenvoudig te realiseren, zonder ingrijpende verbouwingen of hoge kosten. Ze maken het mogelijk dat mensen tot op hoge leeftijd zelfstandig kunnen blijven wonen, in hun eigen vertrouwde woning.

Opplussen
De feiten zijn bekend: steeds meer ouderen; de eisen die dit stelt aan huisvesting; de maatschappelijke wens om zo lang als mogelijk zelfstandig in de eigen vertrouwde omgeving te wonen. En vervolgens alle instrumenten, hulpmiddelen, strategieën en adviezen die we aanreiken om onze bestaande woningvoorraad aan deze eisen aan te passen.

Dan valt al snel het woord 'opplussen'. Een begrip voor iedereen die werkzaam is op 'ons' werkterrein. Maar vaak niet bij de mensen die het eigenlijk aangaat. Opplussen van woningen, oftewel bestaande woningen aanpassen voor ouderen. Provincies en gemeenten stimuleren het en corporaties zijn ermee bezig. Maar er is natuurlijk ook een grote rol voor de bewoners zelf. Bewustwording is dan de eerste stap. En hoe kan dat beter dan zelf te zien wat je allemaal kunt doen om je woning 'op te plussen'. 

Inspiratie
Kom vooral 'samen met kinderen, vrienden of buren' kijken, aldus de uitnodiging. Als ik er ben, komt inderdaad ook een moeder met dochter kijken. Moeder heeft haar te grote huis kunnen verkopen en zoekt nu een nieuwe woning. Met minder ruimte, niet te ver van haar sociale netwerk en met voldoende voorzieningen in de buurt. Waarom is er hier zo weinig nieuwbouw voor senioren is haar vraag. Corporatiemedewerkster Miriam van Asseldonk, die deze zomer iedere woensdag- en vrijdagmiddag in de modelwoning is, kent wel een verklaring. Ook in dit gebied is de doorstroming beperkt; ouderen blijven in de eigen woning en er is weinig instroom van jongeren. En daarnaast hebben corporaties natuurlijk te maken met de bekende beperkingen.

Conclusie kan niet anders zijn dan dat oplossingen op dit moment vooral in bestaande woningen zijn te vinden. Voor iedereen die, al dan niet noodgedwongen, in de eigen woning wil blijven, is er in Maasbommel in ieder geval genoeg inspiratie op te doen.

Meer informatie

Door Rogier Goes, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Zijn specialiteit ligt op het terrein van bouwwet- en regelgeving en huisvestingsbeleid wonen en zorg.

maandag 4 juli 2011

Meedoen is belangrijker...

Foto: Skåneidrotten@flickr

Het jaar 2012 is door de Europese Commissie uitgeroepen tot het Europees jaar van ‘Active ageing'. De vergrijzing met al haar financiële en sociale kansen en bedreigingen en de negatieve beeldvorming zijn hiervoor de reden. Active ageing is volgen de World Health Organization 'Het proces van het optimaliseren van de mogelijkheden voor gezondheid, participatie en zekerheid met als doel het verbeteren van de kwaliteit van leven van mensen die ouder worden. Het stelt mensen in staat om hun potentieel voor welbevinden gedurende hun leven te realiseren en mee te doen in de samenleving in overeenstemming met hun behoeften, wensen en mogelijkheden, terwijl het tegelijkertijd oudere mensen voorziet van adequate bescherming, zekerheid en zorg indien zij dat nodig hebben.’

Beleidsmakers
Het lijkt vooral een thema van beleidsmakers maar is nu ook onderwerp van de wetenschap: aan de Vrije Universiteit te Brussel bekleedt sinds 9 juni de Nederlandse professor Tinie Kardol de leerstoel ‘Active Ageing’. Hij ziet de vierde levensfase als een fase die erbij hoort, waarin bewust afscheid genomen wordt van het leven maar niet louter gekenmerkt wordt door aftakeling. In zijn oratie spreekt hij over een gerontologie van de hoop. Dit als reactie op de gerontologie van de wanhoop, waarin ouderen vooral als kostenpost worden gezien.

Betrokkenheid
Kardol wil juist de nadruk leggen op de maatschappelijke deelname van ouderen. ‘Het verrichten van vrijwilligerswerk, zich betrokken voelen bij de gemeenschap en bijdragen aan de vorming en ontwikkeling van die gemeenschap zijn belangrijke uitingen van Active ageing en versterken het gevoel van kwaliteit van leven’, zegt Kardol geïnspireerd door de socioloog Alan Walker.

Kardol gaat onderzoek doen naar verhuisgeneigdheid van ouderen, naar de invloed van de omgeving op de zelfredzaamheid en sociale participatie van de thuiswonende cliënt, en de mogelijkheden en effectiviteit van gemeenschapszorg. Ook gaat hij het onderling dienstbetoon door ouderen van verzorgingshuizen en woonzorgcentra bestuderen. Kardol wil ouderen de kans geven hun mogelijkheden te benutten en de ervaren kwaliteit van leven te verhogen zodat zorgcentra meer het karakter en imago krijgen van een ontmoetingsplaats en ‘levensatelier’ voor ouderen.

'Te druk voor activiteiten'
Tijdens de oratie krijgt de 96-jarige heer Stappers het woord. Hij schetst een beeld van de manier waarop hij ‘active ageing’ beleeft. Hij doet bewust niet mee aan activiteiten die aangeboden worden door zorgorganisaties. ‘Omdat de tijd mij ontbreekt.’ De heer Stappers verzamelt munten en stenen. Hij lees patiënten voor die het zelf niet meer kunnen. Ook denkt hij aan de vele verjaardagen die hij heeft van familieleden en kinderen. Hij geniet van zijn hobby’s en van het zelfstandig wonen in de aanleunwoning. Iedere ochtend komt een medewerkster van de thuiszorg helpen met het aantrekken van de steunkousen. ‘Het zal u niet verbazen dat ik aan het einde van de dag tijd tekort kom.’ Dát is ‘active ageing’ bij uitstek. Fijn wonen, meedoen, mensen ontmoeten en zorg krijgen als het nodig is. Iedereen vult het in op zijn of haar eigen manier. Laten we ons hier nu meer -en in 2012 nog extra- voor inzetten, zodat ‘active ageing’ voor iedereen die het wil mogelijk wordt.

De oratie ‘Over een gerontologie van de hoop: Active Ageing’ van professor Tinie Kardol kunt u opvragen door hem een mail te sturen:mailto:mjmkardol@hotmail.com.

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 16 juni 2011

An app a day keeps the doctor away

Is een app een optie? Dat was mijn vraag na de eerste verbazing over totaal overbodige apps zoals die waarop het beeldscherm van je smartphone bij het bewegen eruit ziet als een glas bier dat leeg gedronken wordt. Maar na het ophalen van mijn schouders over zoveel ‘spielerei’ bleken er ook handige apps te zijn.

Zo werd ik enthousiast over Appie dé supermarkt-app, juist omdat ik niet graag boodschappen doe. Waarom dan toch enthousiast? Omdat Appie je boodschappenlijstje in de volgorde van de supermarkt zet als jij er binnen stapt. Gewoon omdat ie dankzij de gps weet waar jij binnen stapt. Ook met Appie stel je makkelijk een boodschappenlijstje op. Bijvoorbeeld met behulp van de streepjescode net voor je de lege verpakking weggooit i.p.v. met briefjes op de koelkast.

En er bleken nog veel meer handige apps te zijn. Van ‘Waar is mijn tent’ die de gps-locatie van je tent onthoudt en op een kaart toont van bijvoorbeeld het festivalterrein waar je je slaapzak terugvindt. Maar ook de populaire app ‘Bel mijn lief’ die niet meer doet dan het indrukken van twee knoppen om je geliefde te bellen terugbrengen tot één knop.

Inmiddels hebben een collega en een toevallige mede-treinreiziger mij het nodige over apps verteld en laten zien. En sindsdien kijk ik met andere ogen naar de wereld. Wat als je met één druk op een knop vanzelf weet waar, wie, wat, van wie etc. etc. En dat je ook nog kunt reageren. En natuurlijk kijk ik nu ook met díe ogen en met díe vragen naar de wereld van wonen en zorg.

Wat als het wel kan?
We kennen ze allemaal, de kleine ongemakken en grote ergernissen als mensen een dagje ouder worden. Ook ik hoor de verhalen. Wat als je wél weet hoe laat de taxibus je komt ophalen? Zodat je niet een half uur voor de afgesproken tijd klaar hoeft te zitten om uiterlijk een half uur na de afgesproken tijd opgehaald te worden. En wat als je wél weet hoe laat de thuiszorg je komt wassen en aankleden? Nu staan er mensen ’s ochtends vroeg op om met ochtendjas aan en ontbijt in de maag vanaf 9 uur klaar te zitten voor de zuster, die ook om 12 uur kan komen.

Een app ontzorgt pas echt
En probeer eens een alarm voor om je hals aan te vragen zodat als je thuis iets gebeurt je maar op een knop hoeft te drukken en er wordt een buurman of dochter gewaarschuwd. Alleen al de aanvraag via de zorgverzekeraar duurt weken. Dat kan beter! Maar willen we die knop IN HUIS nog wel? Met een app krijgt de telefoon een knop die automatisch de eerste contactpersoon gaat bellen. Ook buitenshuis. Is contactpersoon één in gesprek dan wordt vanzelf nummer twee gebeld en desnoods nummer drie. Degene die de telefoon beantwoordt krijgt ook een sms met de gps-locatie van degene die de oproep verstuurt. Zo’n app zal niet voor iedereen een goede oplossing zijn, maar het scheelt een verzekeraar alleen al het afhandelen en vergoeden van een heleboel aanvragen voor iedereen die er wel mee geholpen is.

Stap in of kijk toe
Er is natuurlijk een app te maken die je een sms stuurt met de aankomsttijd van de bus of de zuster. En ook een app als alternatief voor de rode alarmknop om de hals. Maar wie doet het? Is er al een verzekeraar die werkelijk ontzorgt?

Binnen een jaar of wat heeft ieder bedrijf zijn eigen app(s). Niet zomaar speeltjes, maar handige apps die het leven makkelijker maken én leuker. Die laten zien waar de kracht van het bedrijf ligt. Die net zo eenvoudig zijn als mijn eerste ideeën hierboven of veel verder gaan dan ik nu kan bedenken. Wie doet er mee en bedenkt met ons nog mooiere apps. Wie stapt in én wie kijkt toe?

Door Monique Wijnties, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Het realiseren van wonen en zorg juist als ook intensieve zorg nodig is, is de rode draad in haar werk bij het Kenniscentrum. Haar aandachtsgebieden zijn: het ontwerpprogramma 'Zorg in Woningen', kleinschalig groepswonen, healing environment, zorghotels en eerder ook het tweedelijnszorgcentrum.

donderdag 26 mei 2011

’Van gezellig word je gezond’

'Van gezellig word je gezond.' Dat is een uitspraak van een bewoonster van de Turkse Woongroep De Tweede Lente. Zij woont naar volle tevredenheid in deze woongroep die zij zelf heeft opgericht met behulp van een woonadviseur. Er zijn momenteel ruim vijfhonderd woongroepen voor ouderen waarvan er 54 voor oudere migranten zijn. Het valt niet mee om een woongroep op te richten. Het kost veel tijd, geduld en vaardigheden. Maar als de woongroep er eenmaal is, zijn de bewoners erg tevreden.

Om de ouderen te ondersteunen met het realiseren van een woongroep, is Woonsaem opgericht en op 19 mei 2011 officieel van start gegaan. Woonsaem is de officiële naam van het Kenniscentrum Gemeenschappelijk Wonen Oudere Migranten. Woonsaem wil bevorderen dat oudere migranten zelf het initiatief kunnen nemen om hun eigen bijzondere woonvorm te realiseren, die past bij hun eigen leefstijl en cultuur. Het is een initiatief van Stiching Het RC Maagdenhuis. Het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), CABO Amsterdam, Amsterdams Steunpunt wonen, de Landelijke Vereniging Groepswonen voor Ouderen, zijn ketenpartners en ondersteunen dit initiatief.

Ik ben ervan overtuigd dat Woonsaem in een grote behoefte voorziet. Er is groeiende belangstelling voor woongroepen. Maar het duurt ongelooflijk lang om een groep van de grond te krijgen. Zo’n zeven tot negen jaar. Dat is te knots. Dat moet echt anders en dat kan ook anders. Woonsaem laat zien dat zij er voor de ouderen zijn, om hen te ondersteunen. Het is onmisbaar voor ouderen een steun in de rug te krijgen van professionals waar nodig, zonder dat het initiatief overgenomen wordt.

Ouderen hebben veel kennis en talenten in huis. Deze kunnen zij inzetten bij het vormgeven van hun eigen woonwens. Maar dan is het wel belangrijk dat zij kunnen terugvallen op professionals. Kees Penninx en Heleen van Deur van bureau Active Age hebben onderzoek gedaan bij bestaande woongroepen. Op basis hiervan ontwikkelen zij momenteel een ’doe-het-zelf-pakket’voor oudere migranten die een woongroep starten. Het pakket is concreet en praktisch en kan voor ouderen een handige leidraad vormen. Maar ook voor professionals is het nuttig materiaal.

Penninx en van Deur vertellen dat de bewoners die zij opzochten voor het onderzoek zo ontzettend stráálden. ’Mensen hebben er bewust voor gekozen en voelen zich familie van elkaar’, zei van Deur tijdens de oprichtingsbijeenkomst van Woonsaem. Freddy May van het NOOM voegde toe: ’Mensen kunnen hun verleden met elkaar delen. En voor elkaar zorgen. Dat is zeker fijn nu zij zich realiseren dat de kinderen ook een eigen leven hebben.’ Eén dame van een Surinaamse woongroep woonde al 15 jaar in een woongroep maar had momenteel een conflict met een medebewoonster. Dat hoort er ook allemaal bij. Woonsaem kan daarin ook een rol spelen door o.a. mediation aan te bieden, zodat problemen opgelost kunnen worden. Want van gezellig word je gezond!

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

woensdag 4 mei 2011

Je kunt er ook mee bellen

Nederlanders zonder mobiele telefoon zijn moeilijk te vinden. Binnen een paar jaar geldt dat ook voor landgenoten zonder smartphone. Dat je met de smartphone kunt bellen is inmiddels van ondergeschikt belang. Er zijn ongeveer 4,5 miljoen mensen die actief mobiel internetten. Geschat wordt dat in 2012 dit 7,5 miljoen mensen zullen zijn. De smartphone was eerst voor de 'snelle jelle's', de hypegevoeligen. Maar Nederland kent geen 7,5 miljoen hippe, snelle jelles met een jachtig leven en honderden e-mails in hun inbox. We mogen dus wel concluderen dat de smartphone en de daarbij horende apps zijn ingeburgerd. Dit geldt voor jong en oud, getuige onderstaand filmpje:
(al heeft deze senior een tablet en geen smartphone, hij internet er wel mooi mobiel mee!)


Smartphones bieden veel mogelijkheden. Niet alleen voor de zakelijke gebruiker. Nee, de smartphone is de centrale levenscomputer voor iedereen. Je onderhoudt je netwerken via mail, sms, twitter, facebook, hyves, what's app, linkedin en alle andere lijntjes naar je vrienden en (vak)familie. Je surft naar de website van de supermarkt of je op Koninginnedag nou wel of niet kunt winkelen. Je kijkt op het kaartje waar je je nu in een onbekende stad bevindt. De medische wereld kent ook veel applicaties voor mobiele telefoons en tablets. De wereld van wonen en zorg spiekt nog door het sleutelgat naar alle mogelijkheden. De wereld van apps en smartphones is voor veel organisaties avontuurlijk en onbekend. Is het niet enorm kostbaar? Waar moet je beginnen? Daarom zet het Kenniscentrum de deur op een kier om kennis te maken met deze wereld. Op 14 juni 2011 organiseren we in Utrecht de workshop 'Is een app een optie?'. Niet omdat iedereen een app moet maken, maar omdat het kán en heel erg slimme oplossingen kan bieden.

Als u geïnteresseerd bent in het (laten) ontwikkelen van apps, of in ieder geval wilt weten of het voor u relevant is: kom dan naar de workshop 'Is een app een optie'? U leert dan in een middag de basis en kunt u met vakgenoten brainstormen over de ontwikkeling en inzet van apps. U kunt uzelf eenvoudig online opgeven hiervoor. Mocht u er niet uitkomen, dan kunt u natuurlijk ook even bellen voor wat hulp hierbij.

Sjoerd Smits werkt tijdelijk bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg als webmaster. Hij beheert met Suzan van den Boer de website van het Kenniscentrum en schrijft artikelen hiervoor. Tevens adviseert hij over social media, communicatie en innovaties op internet.

vrijdag 15 april 2011

EU-regelgeving desastreus voor nieuwbouw ouderen

Door nieuwe Europese regelgeving kunnen ouderenhuisvesters nauwelijks nog nieuwe woningen bouwen.  Nieuwe huurwoningen voor ouderen zijn zo onrendabel dat nieuwbouw alleen mogelijk is in een combinatie van goedkopere en duurdere huurwoningen. De nieuwe staatssteunregels verhinderen echter dat dit soort projecten wordt gefinancierd met de gebruikelijke garantstelling in de sociale woningbouw.  Wanneer Minister Donner zijn standpunt handhaaft, komen kwetsbare ouderen stevig in de knel. Binnenkort debatteert de Tweede Kamer opnieuw met Minister Donner.

Afgelopen 1 januari is voor de Nederlandse corporaties nieuwe Europese regelgeving van kracht geworden. Doelstelling van deze regelgeving is het tegengaan van verstrekking van staatssteun aan activiteiten, welke ook door de commerciële partijen uitgevoerd zouden kunnen worden.  De activiteiten die wel toegestaan zijn onder de Europese beschikking worden aangeduid als ‘Diensten van Algemeen en Economisch Belang’ (DAEB). Het is aan de lidstaten zelf om vervolgens te bepalen waar de grens getrokken moet worden tussen DAEB en niet-DAEB activiteiten. Nederland heeft er voor gekozen om de grens te trekken bij een huurprijs van 652 euro per maand. Hieraan is gekoppeld dat de woningen met een huurprijs beneden de 652 euro, bij mutatie voor 90% moeten worden toegewezen aan huishoudens met een bruto inkomen lager dan 33.614 euro

In de nieuwe regeling is geregeld voor welke woningen de corporaties wel en geen staatssteun mogen ontvangen. Deze steun bestaat onder andere uit  borging van leningen door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Borging is cruciaal, omdat deze faciliteit een woningcorporatie in staat stelt tegen een lager rentetarief een lening af te sluiten. In de nieuwe regeling komen alleen woningen met een huurprijs onder de 652 euro komen in aanmerking voor borging. Ouderenhuisvesters raken door deze nieuwe regelgeving stevig in de knel. Bouwkosten voor woningen geschikt voor ouderen met één of meer functiebeperkingen zijn namelijk veel hoger. En dus is een hogere huur noodzakelijk voor een sluitende exploitatie.

Kosten
Minister Donner heeft aan de kamer aangegeven dat  ouderenwoningen nauwelijks meer kosten dan reguliere appartementen. Dat is onjuist. Ouderenwoningen die wij bouwen kosten ongeveer vijftien procent (is gemiddeld 37.000 euro) meer dan een doorsnee appartement. De reden voor deze extra kosten is dat voor deze woningen verschillende aanpassingen worden getroffen. De woning moet bijvoorbeeld ruimer zijn, zodat bewoners met een rolstoel zich makkelijk door hun woning kunnen verplaatsen en dat intensieve zorgverlening  in de woning kan plaatsvinden. Ook de gedeelde ruimtes zijn speciaal aangepast.  Er wordt gebruik gemaakt van bredere gangen, schuif- in plaats van draaideuren en minimaal twee liften. Ook zorgen we ervoor dat er een recreatiezaal en ruimte voor een huismeester aanwezig zijn. Willen wij de aanvullende investeringen tegen een lage huurprijs kunnen realiseren in combinatie met zorgvoorzieningen in de directe omgeving,  dan is een projectomvang noodzakelijk van minimaal honderd woningen. Met deze kwalitatieve invulling kan een oudere, ook met functiebeperkingen tot op hoge leeftijd zelfstandig blijven wonen. Als gevolg van de hogere investeringskosten is de huurprijs van een dergelijke ouderenwoning gemiddeld 200 tot 250 euro hoger dan van een regulier appartement. Dat was in de afgelopen jaren ook al zo.

Hogere financieringslast
Bij nieuwbouw van ouderenhuisvesting zal ongeveer een derde deel bestaan uit kleinere appartementen en de rest uit wat grotere appartementen. Dat sluit perfect aan bij de vraag uit de markt. De woningen met een huurprijs boven de 652 euro kunnen niet meer met WSW-borging gefinancierd worden en krijgen een financieringslast  die 1 à 1,5 procent hoger is dan bij borging. Deze hogere rentelasten nopen tot een verhoging van de huur  met maximaal 220 euro per maand, zonder dat zij daar extra kwaliteit voor terug krijgen.

Omvang
Omdat het doorbelasten van de hogere huurprijs niet realiseerbaar is en er onvoldoende vraag is naar woongebouwen waarin, mede als gevolg van de minimale omvang  uitsluitend woningen met een  huurprijs onder 652 euro zijn opgenomen, zal de bouw van deze specifieke ouderenwoningen volledig stil vallen.

Concurrentievervalsing
Uitgangspunt van de Europese regelgeving is het tegengaan van concurrentievervalsing. De particuliere sector heeft echter in het verleden dergelijke huisvesting voor kwetsbare ouderen niet willen aanbieden tegen een huur tussen 800 en 1000 euro en heeft evenmin aangegeven dat in de toekomst wel te willen doen.   De reden is dat de rendementen te laag of zelfs aanwezig zijn.  En dus ligt hier specifiek een taak voor woningcorporaties.

Vermogensvorming
Willen wij ook in de toekomst kunnen blijven investeren in sociale huurwoningen, dan zullen wij ons huidige vermogen op peil moeten houden. De verhuur van sociale huurwoningen is per definitie verliesgevend.  ‘Algemene’ woningcorporaties kunnen deze verliezen compenseren door verkoop van bestaand bezit. Voor ouderenhuisvesters is dit helaas niet mogelijk, omdat de doelgroep zich daar niet voor leent. Op grond hiervan zijn wij genoodzaakt het Robin Hood principe  toe te passen: woningen met een hogere huurprijs dragen bij aan de woningen met een sociale huurprijs.

Uitzondering op EU regelgeving
In Zweden ontstond enkele jaren geleden een vergelijkbare situatie, waarbij geen enkele partij nieuwbouw voor kwetsbare ouderen wilde of kon realiseren tegen een voor lagere inkomens betaalbare huurprijs. Onder die omstandigheden was ook de Europese Commissie van mening dat faciliteiten ter bevordering van  nieuwbouw op dit terrein – binnen bepaalde grenzen - verenigbaar zijn met de Europese regelgeving.

Oplossing
Een goede oplossing voor dit probleem is dat de minister ook voor de hogere prijsklasse WSW-borging verleent, zodat ook de huisvesting voor kwetsbare ouderen in de toekomst gewaarborgd blijft. De opstelling van de Europese Commissie in de Zweedse casus rechtvaardigt deze oplossing. De toewijzingscriteria voor ouderenwoningen met een huurprijs beneden de 652 euro kan gehandhaafd blijven en de duurdere ouderenwoningen kunnen worden toegewezen aan huurders met een inkomen tussen de 33.614 en de 43.000 euro. Voor de definitie van ouderenwoning zou aansluiting gezocht kunnen worden bij het Woonkeur Pluspakket Zorg. Deze maatregel is voor het Rijk budgetneutraal. Voor ouderen is het alles of niets.

Gerard de Heide, adjunct directeur financiën van SOR (woningcorporatie voor senioren) schreef dit opiniestuk na onze berichtgeving over dit onderwerp op kcwz.nl.

vrijdag 1 april 2011

Ach, de buurt vangt het wel op

Er zijn grenzen aan wat de buurt kan en wil opvangen. Dat was een belangrijke opmerking die ik hoorde op de bijeenkomst Wonen in een Buurgemeenschap van 25 maart. De bijeenkomst van de SEV ging in op het boeiende experiment Bloemrijk in Krimpen aan den IJssel. ‘Dit project is zo bijzonder, omdat het zo gewoon is’, aldus Jeroen Singelenberg van de SEV. Wat het experiment zo bijzonder maakt is dat de bewoners streven naar een buurgemeenschap. Dus een buurt waar mensen elkaar kennen, elkaar helpen en samen activiteiten ondernemen.

Het burenproject Bloemrijk is nog niet voltooid. De eerste 71 woningen en een ontmoetingsruimte zijn al gereed en de andere 116 woningen volgen dit jaar. Toch is er al een evaluatie verricht van dit initiatief door woningcorporatie Qua Wonen en Zorgberaad Midden-Holland. Uit de evaluatie blijkt dat er regelmatig leuke activiteiten zijn in de ontmoetingsruimte. Ook blijkt de buurtcoach van onschatbare waarde te zijn. De corporatie en de gemeente financieren samen deze functionaris. De buurtcoach is in dienst van een welzijnsorganisatie. De coach ondersteunt bewonersinitiatieven en helpt bij het invullen van het onderling dienstbetoon en onderhoudt contacten met andere relevante organisaties. Dat onderlinge dienstbetoon, ofwel burenhulp, moet nog van de grond komen. Het wachten was op een website met speciaal voor het project ontwikkelde programma’s.

Buurovereenkomst
Bewoners tekenen niet alleen een huurovereenkomst als ze er komen wonen, maar ook een buurovereenkomst. Daarin staat omschreven dat zij zich een aantal uren per week inzetten voor de buurt. Uit de evaluatie blijkt dat de bewoners de overeenkomst van harte onderschrijven. Bijna de helft van de bewoners geeft aan meer contact te hebben met de buren dan in hun vorige woonsituatie. Nagenoeg veertig procent van de geïnterviewden zegt dat mensen in Bloemrijk meer voor elkaar over hebben dan in een gewone buurt. Op informele wijze is er al vrij veel onderlinge burenhulp. Meer dan de helft van de bewoners heeft al hulp geboden en hulp gekregen van de buren.

Als straks de website werkt, de formele opzet van onderling dienstbetoon, zeggen de nog niet actieve bewoner zich in te willen zetten. Eén bewoner, ook aanwezig op de bijeenkomst geeft het volgende hierbij aan: ‘Ik vraag me af of het goed blijft werken als we het formeel gaan organiseren. Nu doen we het gewoon voor elkaar en dat is juist zo leuk.’

Geen draagvlak = no-go
De betrokken corporatie Qua Wonen en het zorgberaad Midden-Holland pakken het project met enthousiasme en bevlogenheid aan. Zij hameren er terecht op dat het essentieel is om voldoende draagvlak te creëren. Geen draagvlak = no-go. Het traject moet je ook de tijd te gunnen. Ze vertellen dat het ‘loslaten’ en het initiatief bij de bewoners laten niet eenvoudig, maar erg nodig is. Zij lijken daarin goed te slagen. Wat dat betreft denk ik dat Bloemrijk kansrijk en succesvol zal zijn. Ik vraag me wel af hoe ver de rek gaat in de burenhulp.  Wat kan en wil een buurt opvangen? Waar liggen de grenzen? Kun je die vooraf wel benoemen? En help je het om zeep als je het op formele wijze gaat organiseren? Mikken we niet teveel op de draagkracht van een buurt? Ach, de buurt vangt het wel op! Maar hoeveel kan en wil een buurt hebben?

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

maandag 14 februari 2011

Eetbare balkons en vensterbanken, duurzaamheid in de wijk

Per toeval belandde ik tijdens de manifestatie van de Buurtalliantie bij de workshop Duurzaamheid in projecten. Ik wilde eigenlijk naar de workshop over Welzijn Nieuwe stijl, maar die zat overvol. Ik zocht een plekje om lekker even te zitten en schoof aan in een zaaltje waar wel plek was. Waar ging deze workshop eigenlijk over? Wat? Over eetbare balkons en vensterbanken? Hoor ik dat goed? Wat heeft dat nu weer te maken met de manifestatie en met leefbaarheid in buurten en wijken?

Mevrouw Bessie Schadee van het project Gezonde Gronden wist meteen mijn aandacht te trekken. ‘Ik doe aan sociale, ecologische en economische duurzaamheid met mijn projecten’, begon de kwieke oudere dame.  ‘Ik leid met geld van het regionale Fonds 1818 docenten op die op hun beurt weer mensen uitleggen hoe zij op hun balkons en op hun vensterbanken kruiden, groenten en andere gezonde voeding kunnen kweken. En alles duurzaam, he? De bakken, de spullen, alles is duurzaam.

Mensen krijgen meteen uitleg over gezonde voeding en gewoonten. We verzamelen lekkere, gezonde recepten van de producten die ze zelf kunnen kweken.’ Zij werkt voornamelijk in achterstandwijken. Een bijkomend voordeel van het project is dat zij mensen weet te activeren die voorheen weinig tot niet participeerden in de buurt. Er komen mensen van allerlei achtergronden en nationaliteiten. Sommigen spreken slecht Nederlands, maar leren door de cursus meteen een aardig woordje te spreken. Er ontstaan vriendschappen en duurzame contacten in de buurt.

Sociaal Duurzaam
Er zijn cursussen voor vrouwen, maar binnenkort starten ze ook in het Vadercentrum in de buurt. Het is dus in sociaal opzicht ook duurzaam te noemen. Bovendien kan het ook werk opleveren in de buurt. ‘Op een braakliggend terrein gaan we een tuin inrichten waar een biologische boer, gevlucht uit Darfur, aan de slag kan. Een jongere gaat in het kader van een afstudeerstage de boer ondersteunen. De corporatie heeft ons gevraagd het terrein te gebruiken en financiert dit traject. We gaan met onze docenten binnenkort in een verzorgingshuis ook aan de slag met oudere bewoners. Zij hebben interesse in het kweken van groenten in hun vensterbanken. Verse kruiden is toch iets anders dan geraniums, niet?’

Gezonde grond
Bessie Schadee ziet toekomst in de projecten. Ze schetst een toekomstbeeld waarin er nog meer mensen in steden wonen ten koste van het platteland. Stedelingen moeten ook allemaal eten, dus is het zaak ieder hoekje te gebruiken om producten te kweken. ‘In de V.S. spreekt men al over ‘food deserts’ in grote steden. Hiermee wordt bedoeld dat mensen met een beperkt inkomen, die in het centrum van een stad wonen,  geen auto  hebben, niet meer aan verse groenten kunnen komen. Al die supermarkten liggen een behoorlijk eindje uit de stad. 'Met mijn project zorg ik ervoor dat mensen uit hun eigen stad en regio kunnen eten van gezonde grond. Een gezonde bodem geeft gezonde planten, gezonde dieren en ook gezonde mensen’, zegt de gedreven Schadee. De kwieke dame geeft toe dat ze vannacht nog bezig was met een projectvoorstel en heel vaak tot laat in de avond bezig is met haar vrijwilligerswerk. Over duurzaamheid gesproken!  Zij zet zich vol passie in voor haar eetbare balkons. En die hebben meer met Welzijn te maken dan ik in het begin van de workshop had kunnen vermoeden.

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 13 januari 2011

Eenzaamheid verwacht je niet

'Ik had me mijn huidige leven anders voorgesteld. Ik had echt niet verwacht dat het mij zou kunnen gebeuren. Ik ben erg eenzaam', zo vertelde een Turkse man van begin 60 mij onlangs in een interview. 'Ik ben vijf jaar geleden gescheiden en sindsdien eenzaam.' Het verbaasde me enigszins, omdat hij toch een aantal keren per week actief is, vrienden heeft en kinderen. 'De activiteiten, dat is maar even. Een dag heeft 24 uur, hoor.'

Vaak denk ik bij eenzaamheid aan hele oude mensen met flink wat lichamelijke beperkingen. Dat is een misvatting. Eenzaamheid komt namelijk onder álle lagen van de bevolking voor én onder alle leeftijdsgroepen. De groep 35 tot 55-jarige alleenstaande vaders of moeders en koppels met problemen vormen een risicogroep, net als langdurig zieken of mensen met een chronische beperking. Maar ook studenten kunnen flink eenzaam zijn.

Volgens Jenny de Jong Gierveld, emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, hangen gevoelens van eenzaamheid ook voor een groot deel samen met verwachtingen die mensen hebben. Ze zei dit op een bijeenkomst over eenzaamheid van corporatie Thuisvester. De Turkse oudere man die ik sprak, had ook andere verwachtingen. Hoogleraar sociale gerontologie aan de Vrije Universiteit Nan Stevens zei tijdens een bijeenkomst over sociale restaurants in november vorig jaar, dat mensen ook niet geleerd hebben om met gevoelens van eenzaamheid om te gaan. Deze gevoelens zijn ook uitermate onplezierig, zeker als je het niet verwacht.

Eenzaamheid krijgt aandacht
In het land blijft eenzaamheid niet onopgemerkt. Momenteel trekt Coalitie Erbij er hard aan om eenzaamheid onder de aandacht te brengen. Bij de Coalitie zijn verschillende partijen aangesloten, zoals de CG-raad, Mezzo, De Zonnebloem, Humanitas, Van Harte Resto, Ouderenfonds, KPMG, Rode Kruis, Leger des Heils, Sensoor, Mo-groep, Forum, Raad van Kerken, ANGO.

Ook aanbieders van wonen, zorg en welzijn hebben het thema in het vizier. Corporaties zijn onder meer vaak betrokken bij de Van Harte Resto's, buurtrestaurants voor mensen met een smalle beurs. Ze spelen een rol bij de Thuishuizen, een woonconcept voor ouderen die dreigen te vereenzamen, die dit jaar voor het eerst de deuren openen. Ook zijn er andere initiatieven zoals Stichting SOlink die studenten en ouderen aan elkaar koppelen: studenten huren een kamer bij ouderen. Maar ook oudere initiatieven zoals de buurtkamer in Enschede. Deze 'huiskamers' functioneerden sinds enkele jaren in buurten. Inmiddels zijn er plannen bij de gemeente om er samen met aanbieders zogenaamde Huiskamers van de Buurt van te maken, gekoppeld aan bestaande voorzieningen, maar nog altijd gericht op voorkomen van eenzaamheid en ontmoeten.

Ontmoetingsgericht bouwen
Als Kenniscentrum denken we dat er ook nog stappen te maken zijn bij het bouwen van complexen. Het 'ontmoetingsgericht' bouwen kan een stimulans gebruiken. Ook al heeft eenzaamheid veel te maken met verwachtingen, is het toch ook zaak zoveel mogelijk drempels tot ontmoeting weg te nemen en ervoor te zorgen dat mensen van alle leeftijden en van allerlei pluimages elkaar tegenkomen, samen een praatje maken of activiteiten ondernemen. Daarom organiseert het Kenniscentrum samen met Coalitie Erbij het komende jaar een prijsvraag om ideeën rond bouwen tegen eenzaamheid te verzamelen en mensen te inspireren ermee aan de slag te gaan. Binnenkort komen we met meer informatie over de prijsvraag op de site van het Kenniscentrum!

Het Kenniscentrum Wonen-Zorg organiseert samen met Aedes een bijeenkomst over Eenzaamheid en corporaties op 15 februari 2011. Meld u aan bij p.story@aedes.nl 035 6268200 of y.witter@kcwz.nl 030 2739635!

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.