vrijdag 30 augustus 2013

Koekjes brengen naar oma

Door Yvonne Witter
 
Foto: randallvangurchom www.flickr.com‘Ik ga naar grootmoeder koekjes brengen. In het bos’, zei de kleindochter. ‘Met lijn 2?’, riep de moeder. ‘Wel fijn, zeg. Neem meteen haar schone was mee, de pinpas, krulspelden en het nagelschaartje’, antwoordde de moeder. ‘En denk erom, niet met vreemde mensen praten, zoals verpleegkundigen, vrijwilligers, mental coaches, zorgmakelaars enzovoort’, waarschuwde moeder, ‘want we kunnen er niet nog meer taken bijnemen. We zitten volgeboekt. Tot volgend voorjaar. En o ja, er is een wolf gesignaleerd bij Emmeloord.’ De kleindochter knikte en ging met alle spullen op weg naar oma. Onderweg kwam zij bekenden en onbekenden tegen. Familieleden van medebewoners, buren en kennissen, maar ook onbekenden. Zoals, een vriendelijk ogende mevrouw die ze nog niet eerder had gezien. Ze stelde zich voor als mantelzorgondersteuner. ‘Waar ga jij naartoe?’, vroeg de dame. ‘Naar oma. Met koekjes en andere spullen’, zei de kleindochter. Iets verschrikt omdat zij tóch met een onbekende had gesproken.

Zou het goed aflopen? Zou de kleindochter oma herkennen? Zou er een boze wolf in het bos zijn? Zou er een jager zijn die de kleindochter helpt? Staat de wolf symbool voor bezuinigingen, ongelijkheid en het verdwijnen van voorzieningen? Komen we wantrouwig jegens hulpverleners te staan uit angst dat wij meer taken op ons bordje krijgen, zodra zij in de gaten krijgen dat wij een familielid verzorgen? Gaan we ernaartoe dat zorgende familieleden - doodmoe van alle zorg - zich graag in de vingers prikken om zo lekker in slaap te vallen en zorgeloos jarenlang te slapen tot de verzorgingsstaat zich weer in een andere staat bevindt? Namelijk die van de zorgende partij? 

Ik kom al ruim een jaar een paar keer per week in onze wijk een man van begin zestig tegen. Ik ken hem omdat hij erg actief is en veel vrijwilligerswerk verricht. Hij brengt zijn moeder twee keer per week naar de fysiotherapeut. Wat me opvalt is dat deze man steeds meer gebogen gaat lopen, er telkens vermoeider uitziet en zijn schouders meer laat hangen, terwijl zijn moeder met de week vitaler wordt en steeds stralender naast haar zoon loopt. Nog even en dan kan zij hèm naar de fysiotherapeut brengen. Of moet hij stoppen met zijn waardevolle vrijwilligerswerk?

We leven nu lang en gelukkig, maar zien wel dat er verschuivingen plaatsvinden. We zullen onze eigen boontjes moeten doppen met onze naasten. Als dat onvoldoende lukt, kunnen we aankloppen bij onze gemeenten, bij hulpverleners. Deze beweging is al volop gaande en brengt bijzondere, succesvolle en interessante burgerinitiatieven met zich mee. De boze wolf is dan vooral de bedreiging van mensen die weinig steun hebben. Missen zij de boot? Gaat dat meevallen omdat gemeenten en professionals juist deze groepen bedienen en ondersteunen? Of richten deze partijen zich juist op de mensen die de boot al hebben gemist? Dat is ook broodnodig maar er lijkt een groep te ontstaan die buiten het sprookje valt. Die geen kleindochters in de buurt hebben om koekjes te komen brengen en zelf niet in staat zijn om deze koekjes te verkrijgen. En de mensen die wel naasten hebben: hoe gaat het met hen en hun naasten? Kunnen familieleden kiezen om voor iemand te zorgen, zoals Sneeuwwitje koos om voor de zeven dwergen te zorgen. Weliswaar omdat zij op de vlucht was, maar toch. Of gaan we meer naar het Assepoestermodel waarbij de overheid vertelt wat we moeten doen en voor wie we gaan zorgen?

We geloven gelukkig nog in sprookjes en in een goede afloop. Met elkaar. Daarom zijn er maatregelen om mantelzorgers te ondersteunen. De samenwerking tussen professionals en informele zorgers heeft de volle aandacht en gaat steeds beter. Daarnaast ontstaan overal lokale burgerinitiatieven, ook op het terrein van wonen, zorg en welzijn, soms in relatie tot sport, onderwijs en werk. We streven er op verschillende manieren naar om kleindochters én kleinzonen huppelend naar grootouders en andere familieleden of kennissen te laten gaan. De ene week gaat zoonlief of dochterlief, de andere keer een kleinkind of kennis, buren. De zorgbehoevende verheugt zich erop, zeker omdat er genoeg is wat hij terug kan doen, voor zover nodig. Want geven is een gunst, ontvangen een kunst.

En we leefden, jong en oud, kwetsbaar en vitaal, nog lang en gelukkig.

Meer informatie:


Door Yvonne Witter, bestuurslid Stichting Art Age en adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.
 

donderdag 29 augustus 2013

Budget Bejaardenhuis speelt in op actualiteit

By G.Lanting (Own work), via Wikimedia CommonsDoor Daniëlle Harkes

Het plan van ondernemer Aad Ouborg om een budget bejaardenhuis te ontwikkelen in de voormalige Koepelgevangenis in Breda maakte de tongen los. Het bleek een grap maar speelde ook slim in op een aantal actuele ontwikkelingen in de ouderenzorg.
 
Oude gebouwen voor nieuwe zorg
Herbestemming van historische gebouwen die hun functie verliezen is het onderzoeken waard. Onderzoek laat zien dat herbestemmen voor de zorg kan leiden tot creatieve oplossingen en meerwaarde, juist door de niet-alledaagse plattegronden. Neem bijvoorbeeld een klooster dat omgebouwd is naar seniorenappartementen in ’s Heerenbergh, of een oude school waar zorgappartementen in gebouwd zijn in Amersfoort. Het boek ‘Een tweede leven’ dat bij het Kenniscentrum verschenen is naar aanleiding van onderzoek naar herbestemming in de zorg geeft mooie voorbeelden.

Woonomgeving van groot belang
De Koepel in Breda herbestemmen voor zorg is op z’n zachts gezegd een uitdaging. Denk aan de eisen die gesteld worden aan privéwoonruimte, gemeenschappelijke ruimte, buitenruimte en het intreden van daglicht en dat in combinatie met de beperkingen die de monumentstatus (de Koepel is Rijksmonument) met zich meebrengt.

Het idee dat bij een budgetbejaardenhuis allerlei eisen aan de woonruimte van zorgbehoevende ouderen niet meer zouden gelden is natuurlijk lariekoek. Juist als ouderen zorg nodig hebben, is de woonomgeving van groot belang. De onderzoeken naar een healing environment laten zien hoe belangrijk een gezonde omgeving is voor het welbevinden van ouderen.

De ideeën die in het plan verwerkt zijn om tot kostenbesparing te komen zijn voor een deel van een niveau waarmee de klok jaren terug gezet wordt. Verplicht samen een kamer delen. We hebben er jaren aan gewerkt om de meerbedskamers af te schaffen in verzorgings- en verpleeghuizen omdat we dat als maatschappij niet wenselijk vinden. Bed en rolstoel in één; terwijl bewegen in de zorg zo belangrijk is.

Toepassing nieuwe technologie
Er zijn hoge verwachtingen over de de toepassing van nieuwe technologie; zorg op afstand en robotica, om de kosten in de zorg te reduceren. Daarbij is het altijd zo dat het gaat om de combinatie van persoonlijke zorg en slim gebruik van techniek. Denk bijvoorbeeld aan de succesvolle toepassing van ipads door zorgorganisaties in samenwerking met de ouderenbond KBO.

Ouderen willen graag zo lang mogelijk thuis wonen. Door zorgtechnologie toe te passen is dat ook steeds langer mogelijk. Er zijn voorbeelden waarbij ouderen met dementie door cameratoezicht langer thuis kunnen blijven wonen, bijvoorbeeld in Soest. Door in het eigen huis en de eigen sociale omgeving te blijven ervaren ouderen een hogere kwaliteit van leven. De toepassing zoals ons voorgespiegeld op de site http://www.budgetbejaardenhuis.nl/ is echter meer een karikatuur van de ouderenzorg dan een wenkend perspectief.
 
Woonvariaties
De actuele ontwikkelingen in de zorg vragen om nieuwe woonzorgconcepten. Regelgeving verandert, net als voorkeuren van ouderen, al dan niet financieel gestuurd. Er is behoefte aan nieuwe woonzorgvormen en er komen vast nieuwe ondernemers die zich op deze markt richten. Ouderen verschillen net zoveel van elkaar als andere mensen. Dus er is volop ruimte voor differentiatie. Op de site van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg brengen we al heel wat woonvariaties in beeld. De Koepel wordt geen budgetbejaardenhuis maar welke nieuwe vormen kunnen we de komende jaren nog meer begroeten?
 
Meer lezen?


Door Daniëlle Harkes, manager van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. De samenwerking tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten en de ontwikkeling van woonservicegebieden en multifunctionele accomodaties zijn binnen het Kenniscentrum haar aandachtsgebieden.

dinsdag 9 juli 2013

De sokken van Leo

Door Yvonne Witter
 
Vier keer ben ik enorm geroerd tijdens de derde editie van het filmfestival Forever young, een initiatief van Stichting Art Age en het programma Het Nieuwe Ouder Worden van ActiZ. De eerste keer is tijdens de openingsfilm Lola, een trage, Filippijnse die de kracht van twee oude armlastige vrouwen laat zien. Het raakt me dat de twee oudere dames uit de film allebei het beste willen voor hun kinderen en kleinkinderen, uit liefde. Al staan de belangen in eerste instantie lijnrecht tegenover elkaar; de kleinzoon van de ene oudere heeft de kleinzoon van de andere om het leven gebracht. Maar de oudere dames weten het conflict op te lossen.


Foto: Claudia KamergorodskiEen tweede ontroering vindt plaats tijdens de documentaire 'Meer dan vergeten' die gemaakt is in opdracht van de ouderenorganisatie Unie KBO en het NOOM (Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten). Hierin is te zien hoe Turkse en Surinaamse familieleden worstelen met de zorg voor hun dementerende vader of moeder. Schuldgevoel, verdriet, schaamte, verbondenheid en intimiteit wisselen elkaar af. Zij willen het beste voor hun hulpbehoevende ouders en zorgen zo goed als zij kunnen voor hen, uit liefde.

Foto: Claudia KamergorodskiHet derde ontroerende moment is tijdens het symposium over cultuursensitieve zorg dat ook tijdens het filmfestival plaatsvindt. Mohammed Benzakour, schrijver van het prachtige boek Yemma (‘moeder’), is een van de panelleden. Hij vertelt dat hij zijn moeder met het boek een stem wilde geven. Zij staat symbool voor zoveel andere mensen die naar Nederland zijn gekomen en nu hier oud worden. Deze oudere migranten hebben redelijk anoniem geleefd maar met veel toewijding voor kinderen hebben gezorgd. Hij schreef het boek voor haar, uit liefde.

En dan die sokken van Leo. Ik heb nooit gedacht dat ik ontroerd zou raken door een paar sokken! Leo, een 86-jarige kranige heer breit voor Granny’s finest, een intergenerationele onderneming. Producten die door ouderen zijn gebreid en in samenspraak met jongeren zijn ontworpen zijn in een webshop te koop. Foto: Claudia KamergorodskiVan de opbrengst organiseren medewerkers ontmoetingen voor ouderen. Leo is de eerste mannelijke breier. Hij heeft een breimachine en produceert dagelijks twee paar sokken. Omdat zijn familie, buren en kennissen inmiddels genoeg sokken hebben, breit hij nu voor Granny’s finest. Voor hem is het een zinvolle dagbesteding waar hij erg van geniet. En hij kan er ook nog anderen een plezier mee doen! Hij houdt van het leven, dus breit hij door, uit liefde.

Dat is precies wat Stichting Art Age en Het Nieuwe Ouder Worden van ActiZ willen bereiken met het filmfestival: dat mensen geroerd raken, gaan nadenken over generaties, over zorgen voor elkaar, over wat mensen (uit verschillende generaties) voor elkaar kunnen betekenen. De sokken van Leo staan voor mij symbool voor kracht en vitaliteit van ouderen. Sokken bieden warmte en bescherming. Goed, je raakt er wel eens een kwijt in de was, maar dan is het ook weer een fijn als je twee sokken kunt herenigen of met een ander kunt verbinden. Breien is een zinvolle activiteit voor sommigen en met het geld dat verdiend wordt, worden ouderen met elkaar verbonden. Zorgen voor elkaar levert beide partijen wat op. En als je doet waar je kracht ligt, hou je het ook langer vol. Uit liefde.

Meer informatie:

Door Yvonne Witter, bestuurslid Stichting Art Age en adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.
 

woensdag 26 juni 2013

De lange weg naar een smalle AWBZ

Herinnert u zich nog de wachtlijsten in de jaren negentig? Ik zie het nog voor me: ouderen die naar de rechter stapten omdat ze geen thuiszorg kregen of heel lang moesten wachten. We hebben daarna nog de regionale indicatieorganen gehad om te komen tot objectieve, integrale indicatiestelling. Ook daar zijn we weer van teruggekomen. Ik was een aantal zaken alweer vergeten, maar het zijn allemaal stappen geweest om te komen tot een kern AWBZ. Roeland Kreeft van Bureau Companen schetste tijdens de Netwerkbijeenkomst Wonen en Zorg van 20 juni jongstleden voor leden van Aedes op heldere wijze de veranderingen die momenteel plaatsvinden in wonen en zorg en liet het hele historische plaatje zien.

Erg interessant om terug te blikken naar het begin van de modernisering van de AWBZ. En nog altijd bevinden we ons op de weg naar een smalle AWBZ. Beetje bij beetje is de AWBZ de laatste jaren uitgekleed. In 2017 is er alleen nog een kern AWBZ over. De hele indicatiestellingsystematiek gaat op de schop, de zorgzwaartepakketten, die nog niet zo lang geleden driftig zijn ingevoerd, gaan weer langzamerhand verdwijnen. En er komt een nieuwe Wmo, waarschijnlijk zonder de prestatievelden en met veel vrije ruimte voor gemeenten. Zal dit ertoe leiden dat er seniorvriendelijke gemeenten gaan ontstaan waar het voor zorgbehoevende mensen goed toeven is? Zo ja, zullen anderen er dan wegtrekken of juist blijven? Lekker rustig en levensloopgeschikt?

Niet iedereen kan zelfstandig wonen
Vooralsnog moeten de gemeenten nú hard werken om voorzieningen op peil te krijgen. Sommige gemeenten, zoals Amsterdam en Rotterdam hebben al een visie geformuleerd en partijen bij elkaar gebracht. Andere gemeenten wachten nog af. Aanbieders van wonen en zorg en burgers kunnen deze gemeenten goed helpen met het formuleren van de agenda. Zij weten vaak wat de behoefte is. Zo niet,dan is het hoog tijd hier met elkaar over te praten!

Eén zaak is nu al duidelijk: niet iedereen die straks geëxtramuraliseerd is, kan zelfstandig wonen. Het aanbod moet hierop worden aangepast. De maatschappij zal een handje moeten helpen. De Wmo is er voor vervoer, beschut wonen, rolstoelen, verzorgingshuis, begeleiding, cliëntenondersteuning en kortdurend verblijf. De zorgverzekeringswet is er voor verpleging thuis, huisartszorg, ziekenhuiszorg, ambulante begeleiding GGZ, behandeling GGZ. De kern AWBZ is een volksverzekering voor onverzekerbare risico’s zoals verpleging in het verpleeghuis, verblijf in woonvoorziening voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en verblijf in een GGZ instelling.

Behoefte aan beschermde woonvormen
Wat betekent dit voor de aanbieders? Zorgorganisaties krijgen vooral te maken met mensen met zwaardere zorg. Zij zijn bezig met het toekomstbestendig maken van het zorgvastgoed. Er zal ook veel behoefte komen aan zorg en diensverlening aan huis. Daar hebben zorgorganisaties ervaring mee. Corporaties krijgen te maken met huurders van allerlei pluimage. Er komen meer en andere huurders bij. De meningen zijn verdeeld of er echt méér huurders bij komen. Sommige corporaties merken nu al dat GGZ cliënten begeleiding thuis nodig hebben en zien dat daar particuliere initiatieven op inspringen. Volgens Roeland Kreeft hebben kwetsbare burgers vaak moeite met het ordenen van de dag en met het huishouden. Als er onvoldoende mantelzorg is en onvoldoende zorg van gemeenten komt, is toezicht nodig. Geclusterde woonvormen zijn bijvoorbeeld een oplossing.

Mensen met een beperking lopen soms risico op eenzaamheid en zoeken veiligheid. De resultaten van het prachtige onderzoek van NICIS ‘Onder de mensen’ zijn nog altijd actueel. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat kwetsbare mensen in de wijk het zelfstandig wonen waarderen maar dat zij niet of nauwelijks participeren en zich regelmatig eenzaam voelen. Beschermde woonvormen zijn voor deze doelgroepen vaak prettig. Welzijnsorganisaties zijn hard nodig omdat kwaliteit van leven steeds belangrijker worden. Zij kennen de kwetsbare mensen en kunnen een goede rol vervullen in het bijeenbrengen van vraag en aanbod.

Nieuwe concepten
Corporaties, gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties moeten afspraken maken over wie welke taken op zich neemt om de huurder zo prettig mogelijk te laten wonen. Dat is ook voor de omgeving van belang. Natuurlijk moert dit gebeuren in samenspraak met de huurder en huurders-, patiënten, cliënten- en ouderenorganisaties. Er zal meer behoefte komen aan beschermde woonconcepten. Nieuw leven voor serviceflats, nieuwe wooninitiatieven zoals het Thuishuis, luxere appartementen en grondgebonden woningen met dienstenarrangement op maat, modern groepswonen en meergeneratie wijken. Creatieve initiatieven zoals het Bruishuis in Arnhem en de Amstelflat in Assen, met kortdurende opvang, zijn er al en (her)nieuw(d)e concepten komen eraan. Dat maakt het veld wel heel spannend, dynamisch en uitermate boeiend. Maar de belangrijkste vraag blijft: is er straks voldoende aanbod voor mensen met een smalle beurs en voor mensen die het echt nodig hebben?


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.


donderdag 30 mei 2013

Dementievriendelijke gemeenten nodigen mensen uit

Onder de palmboom op een uitgestorven dorpsplein op het zonnige eiland la Gomera zat een oudere mijnheer te murmelen. Hij sprak onophoudelijk tegen zichzelf, nam af en toe een trekje van zijn sigaar en maakte bewegingen met armen en benen. Hij leek erg geamuseerd. Het was siësta tijd. Na een kwartier kwam er een dorpsbewoner langs. Hij kende de oudere heer goed. Ze maakten een kort praatje. Dit gebeurde daarna nog een paar keer. Voorbijgangers die een praatje met hem maakten. Het leek alsof iedereen hem kende! Toen de winkels weer open gingen, het leven langzaam weer op gang kwam, stond de mijnheer op. Hij sjokte en bleef maar murmelen. Een dorpsbewoner wees hem de weg. Naar zijn huis. En liep met hem mee. Want de weg naar huis, die kende hij niet meer.

Of deze mijnheer dement was, kan ik niet zomaar beoordelen. Maar ik moest wel denken aan het toenemend aantal mensen met mensen die thuis blijven wonen. Wijzen plaatsgenoten deze mensen ook de weg naar huis? Of blijven zij vooral thuis zitten? Wat betekent dit voor de zorgende naasten? Ruim 70% van mensen met dementie woont thuis en een behoorlijk percentage (ruim 80%) van de mantelzorgers is overbelast. Hoe bereiden gemeenten, corporaties, zorgorganisaties, welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties zich voor?

Woningaanpassingen bij dementie
Op technologisch, ruimtelijk en sociaal vlak is er actie nodig om mensen met dementie zo prettig mogelijk te laten wonen en het ook voor hun mantelzorgers zo licht mogelijk te maken. En er gebeurt al veel om de samenleving dementievriendelijker in te richten. De site www.thuiswonenmetdementie.nl geeft praktische tips over aanpassingen in huis. Platform 31 en zorginnovatiebureau DAZ ontwikkelden onlangs een handreiking voor woningaanpassingen bij zelfstandig wonende dementerenden. Samen met een groep experts is dit document gemaakt, bedoeld voor mensen in de eerste stadia van dementie en in het bijzonder hun mantelzorgers. Het gaat om kleine, relatief eenvoudige aanpassingen aan de woning die mensen zelf kunnen doen en het wooncomfort verhogen. De handreiking bevindt zich nu nog in een testfase. Experimentpartners zijn welkom. Daarna komt de definitieve handreiking beschikbaar.

Dit jaar is in het Gelderse Lochem het project 'Wonen met een plus' gestart. Onderdeel van dit programma is 'Wonen met dementie', waarbij een aantal huurwoningen aangepast wordt voor mensen met dementie. Het doel is ervoor te zorgen dat zij met hun verzorgende zelfstandiger, veiliger en comfortabeler kunnen wonen. IJsseldal Wonen is initiatiefnemer maar verschillende partijen doen mee. In het kader van het project is de training ‘Woningaanpassingen en dementie’ ontwikkeld door Spectrum CMO Gelderland in samenwerking met Ideon Kenniscentrum dementie, Stichting Ouderenwerk Lochem en het Dementienetwerk Lochem. Maar er verscheen ook een praktische handleiding, die meerdere instrumenten bevat: een checklist voor woonadviseurs, de procedure en werkafspraken voor een integrale aanpak, de uitgebreide brochure voor mantelzorgers en een evaluatiesystematiek. Na de evaluatie worden de ontwikkelde instrumenten geschikt  gemaakt voor particuliere woning-eigenaren.

Anticiperen op verschillende manieren
In Noord-Brabant en Limburg anticiperen gemeenten eveneens op het toenemend aantal mensen met dementie. Zo heeft de PG-raad (Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie) het vierjarig project dementievriendelijke gemeenten vorig jaar gelanceerd. Dit loopt in samenwerking met Vlaanderen in België en enkele plaatsen in Duitsland om gemeenten dementievriendelijk te maken. Bladel, Oisterwijk, Waalwijk en Steenbergen doen volop mee. Alzheimer Nederland heeft een laagdrempelige driestappenplan gemaakt om gemeenten te ondersteunen met het inrichten van een ‘dementievriendelijke’ gemeenschap. OTIB en Alzheimer Nederland ontwikkelden samen een modelwoning dementie waarmee zij willen laten zien dat zelfstandig wonen, dankzij technologie langer kan.

Ook zorgorganisaties zijn met het thema bezig. Zoals verzorgingshuizen die steeds vaker te maken krijgen met zwaar zorgbehoevende dementerende bewoners. Stichting tanteLouise-Vivensis maakt gebruikt van ‘Leefcirkels’. Bewoners met dementie krijgen een eigen 'Leefcirkel' toegewezen door middel van een polsband met sensor. Plekken die onveilig zijn, kunnen niet bereikt worden, maar zij hebben toch maximale leefruimte. Ook is er recent onderzoek gedaan naar plaatsen waarbij het mogelijk is om samen te blijven wonen met de dementerende partner. Verder zijn er diverse Alzheimertuinen te vinden, zoals in Deventer, Oisterwijk en Zeeuws-Vlaanderen. Deze komen ook in verschillende gedaanten voor, zoals een Zintuigentuin in Schagen. Om het bonte palet van verschillende voorzieningen nog completer te maken: Er is onlangs een groot congres geweest over architectuur en dementie, georganiseerd door StudieArena, met medewerking van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Daar bleek dat we van de Belgen en Engelsen veel kunnen leren, zoals u in de handouts onder dit artikel kunt lezen.

Erbij horen
Kortom: er is al wat in beweging. Maar van belang blijft ook het sociale aspect. De Alzheimercafe’s zijn een goed voorbeeld, maar ook projecten rond bewegen en muziek. Ook komt meer aandacht voor kwaliteit van leven en dat is essentieel. Zeker voor de mantelzorger, want het kan behoorlijk zwaar zijn om een dementerend familielid te verzorgen, hoeveel mooie momenten er ook zijn. Ondersteuning, respijtzorg, erkenning, het is van onschatbare waarde voor mantelzorgers.

Bij het sociale aspect is ook van belang de gemeenschap zodanig in te richten dat mensen met dementie zoveel mogelijk mee blijven doen. Gemeenten die echt dementievriendelijk zijn, nodigen mensen met dementie (en hun naasten) uit om deel te nemen. Want dat trof me het meeste op het zonnige eiland: de murmelende mijnheer onder de boom leek het naar zijn zin te hebben. Hij genoot zichtbaar van de praatjes die hij telkens had . Hij zwaaide, terwijl hij naar huis werd gebracht, links en rechts naar bekenden. Dat vond hij prachtig. Hij hoorde erbij.

Meer informatie:

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

woensdag 24 april 2013

Culturen binnen de muren



@ Uitgeverij De Geus
In het confronterende boek 'Yemma' over de zorg die zijn moeder in ons land ontving, stipt Mohammed Benzakour een belangrijk punt aan: veel organisaties in wonen, zorg en welzijn zijn nog niet klaar voor de kleurrijke ouderen. De moeder van de auteur liep samen met haar kinderen tegen een muur van onbegrip. Steeds meer organisaties realiseren zich dat cultuursensitieve zorg nodig is en maken de omslag. Maar de liefde moet van twee kanten komen. Ook oudere migranten gaan nadenken over het eigen ouder worden en laten hun eigen wensen horen.

Interculturalisatie is een groeiproces. Om tot cultuursensitieve zorg te komen is tijd nodig maar vooral de wil om open te staan voor mensen en hun specifieke behoeften. Medewerkers, managers, bestuurders moeten het willen. Het is niet even een 'project' dat je tijdelijk doet in een organisatie. Cultuursensitiviteit vereist een cultuuromslag, een mentaliteitsomslag. Maar het is zeker de moeite waard. Want het bieden van cultuursensitieve zorg is niets anders dan het leveren van zorg op maat. Dat maakt de eigen organisatie duurzaam, toekomstbestendig en sterk!

Nederland als interculturele voortrekker
Nederland doet het niet zo gek wat betreft cultuursensitieve zorg. Onlangs vond de jaarbijeenkomst plaats van het Europese netwerk rond interculturalisatie van de ouderenzorg (ENIEC). 132 mensen van 12 verschillende landen zijn lid van dit groeiende netwerk met het doel kennis en ervaringen te delen. Nederland vervult een voortrekkersrol. De leden van dit netwerk zijn bijvoorbeeld onder de indruk van de samenwerking die tussen de verschillende organisaties plaatsvindt, zoals tussen de gemeenten, zorg- en welzijnsorganisaties en zelforganisaties. Ook in andere landen neemt het aantal oudere migranten toe. Al staat interculturalisatie in de meeste Europese landen nog in de kinderschoenen, het besef dringt in een groeiend aantal landen door dat het belangrijk is om naar individuele wensen van ouderen en hun naasten te kijken. Dat deze ouderen soms een andere achtergrond hebben, een andere taal spreken en andere gewoonten kunnen hebben, maakt de geboden ondersteuning extra kleurrijk, verfrissend en innovatief.

Het aantal oudere migranten neemt toe. Het tempo waarin ons land zich voorbereid op de kleurrijke grijze golf is laag, maar het is niet zo dat er helemaal niets gebeurt. Neem nu het succesvolle Odensehuis, een inloophuis voor mensen met dementie en hun partner in Amsterdam.Onlangs is in stadsdeel Zuidoost een Odensehuis open gegaan voor oudere migranten. Ook komt in datzelfde stadsdeel een kenniscentrum rond multiculturele ouderenzorg. Amsterdam kende al Woonsaem, een landelijk werkend Kenniscentrum Gemeenschappelijk Wonen Oudere Migranten die het toenemend aantal initiatieven van oudere migranten om een woongemeenschap te vormen ondersteunt. Er zijn nu 52 woongemeenschappen voor oudere migranten en zeker tien nieuwe initiatieven tegenover 500 woongemeenschappen van autochtone ouderen. Zorgorganisatie Humanitas in Rotterdam heeft concrete plannen om leegkomende plekken in de verschillende huizen te bestemmen voor oudere migranten, zoals voor een Molukse groep. Cultuursensitiviteit wordt steeds meer een noodzaak voor aanbieders.

Geen sence of urgency… maar wel empowerment
De rijksoverheid heeft het thema de afgelopen jaren wat genegeerd. Ook hier lijkt er een kentering -weliswaar een light variant - zichtbaar. Het Ministerie van VWS heeft in het kader van het project 'Ouderen in veilige handen' oudere vrijwilligers opgeleid om andere ouderen voor te lichten om financiele uitbuiting te voorkomen. Hierbij is specifiek aandacht besteed aan de groep oudere migranten via het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM), een kleine organisatie die met nauwelijks subsidie bewonderenswaardig veel werk verricht. Het Ministerie van Sociale zaken organiseerde afgelopen week in nauw overleg met het Ministerie van Binnenlandse zaken een expertmeeting om te kijken naar het wonen van oudere migranten in de toekomst. Het zijn belangrijke lichtpunten.

De sense of urgency ontbrak lange tijd bij het landelijke en lokale beleid en bij professionele organisaties. Met het groeiend aantal oudere migranten komt daar verandering in. Zeker in de Randstad. Ook komen oudere migranten - en dit is een essentieel punt - steeds meer voor zichzelf op. Het emancipatieproces komt op gang. Ouderen migranten zijn lang onzichtbaar geweest. Zij bereiken ook nu pas de seniorenleeftijd van 65 jaar of ouder. Ook zij zien een afbrokkelende verzorgingstaat, ervaren dat ze minder een beroep kunnen doen op het netwerk, doordat kinderen niet altijd in de buurt wonen en zelf een eigen leven hebben.

Oudere migranten ervaren hun eigen kracht
Uit het recentelijk verschenen proefschrift van Ibrahim Yerden naar zorgverwachtingen en zorgpraktijken van Turkse ouderen en kinderen, blijkt dat traditionele verwachtingen van zorgbeelden langzaam veranderen. Onder druk weliswaar. Maar oudere migranten ervaren langzamerhand hun eigen kracht. Zij merken dat het belangrijk is om na te denken over het ouder worden in Nederland. In Rotterdam loopt bijvoorbeeld het project 'Oud en wijs genoeg?!' door Dona Daria (kenniscentrum emancipatie) om oudere migrantenvrouwen te ondersteunen in het proces om zich voor te bereiden op hun oude dag. Zij gaan in gesprek met hun kinderen over het ouder worden en verwachtingen. Dat is voor lang niet iedereen een makkelijk gesprek. Maar het vordert.

Het NOOM groeit. Oudere migranten verenigen zich meer en ondernemen wat meer actie en boren de eigen kracht aan. Het NOOM ondersteunt hierbij en organiseert diverse activiteiten om de empowerment te vergroten. Ook op andere plekken ondervinden oudere migranten een steun in de rug. De Helpdesk Ouderen van MIKADO bijvoorbeeld informeert oudere migranten en mantelzorgers en stimuleert hen vooral ook de juiste vragen te stellen bij hun zoektocht naar hulp en ondersteuning. De helpdesk kwam tot stand met subsidie van het Europees Integratie Fonds en is onderdeel van het programma 'Een Intercultureel Fundament' dat brancheverenigingen ActiZ en VGN samen uitvoeren.

Drempel om hulp te vragen lager
Als oudere migranten beter weten wat er mogelijk is, dan is de drempel om hulp te vragen lager. Voor deze diverse groep is dit ook nieuw en wennen. Zowel organisaties in wonen, zorg en welzijn als oudere migranten en hun netwerk zetten langzamerhand stappen naar elkaar toe. Zodat het voor beide partijen 'normaler' wordt om cultuursensitieve zorg te geven of te ontvangen. Er is nog veel onbegrip aan beide kanten. Het is van belang dat iedere zorgorganisatie kijkt naar de specifieke behoeften van mensen. Naar elkaar luisteren is al een goede stap. En vaak zijn de wensen niet moeilijk realiseerbaar.
ActiZ (Het Nieuwe Ouder Worden) en stichting Art-age organiseren begin juli een filmfestival in Rotterdam met als thema interculturele zorg. Houd de website van Art-age in de gaten!


Meer informatie:

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 28 maart 2013

Eigen bijdrage AWBZ: zorg naar vermogen?

Gastblog door Hans van Rossum

AWBZ Eigen vermogen | KCWZVoor de bepaling van de eigen bijdrage voor verblijf in een verzorgings- of verpleeghuis telt vanaf 2013 ook het vermogen van de verzekerde mee. Deze verandering houdt de gemoederen flink bezig. Zo vindt columnist Max Pam het onrechtvaardig dat ouderen die met vlijt en zuinigheid een vermogen hebben vergaard meer dan 2000 euro per maand zelf moeten betalen terwijl medebewoners na een leven van potverteren en verspilling aan het einde van de rit op kosten van de gemeenschap worden verzorgd [1]. In de NRC van 16/17 februari blijken veel briefschrijvers een tegenovergestelde mening toegedaan: Zij vinden het "terecht dat oma haar woning moet opeten om de verzorging te betalen". Waarom zouden de zorgkosten op de gemeenschap moeten worden afgewenteld voor mensen die dat best zelf kunnen betalen. Het is sneu voor de potentiële erfgenamen maar er is een groter collectief belang gediend met de beheersing van de zorgkosten.

De legitimiteit van een vermogensafhankelijke eigen bijdrage blijft een lastige kwestie want zowel de 'haves' als de 'have-nots' in de verblijfszorg doen een beroep op een collectieve verzekering die de AWBZ nu eenmaal is. Het is alsof je na de brand van de verzekering te horen krijgt dat je de schade ook wel uit eigen zak kan betalen. De vermogenstoets in de zorg is echter niet nieuw. Ook in de tweede helft van de vorige eeuw moesten de bewoners van verzorgingshuizen een deel van de pensionprijs zelf betalen zo mogelijk uit eigen vermogen.

Seniorenwoning | KCWZ | Foto: Ed NolteEr is sindsdien veel veranderd. Verzorgingshuizen zijn omgevormd van bijzondere huisvestingsvormen tot specifieke zorgvoorzieningen. Na 2001 is de gehele intramurale zorg onder de AWBZ gebracht en dat betekende dus tot 2013 dat het eigen vermogen buiten schot bleef. Om wat meer te weten te komen over de  gevolgen van de vermogenstoets voor de ouderenzorg biedt de ontwikkeling van de verzorgingshuizen enige aanknopingspunten.


Uit eigen zak betalen
In de verzorgingshuizen zijn de lagere inkomensgroepen altijd sterk oververtegenwoordigd geweest. De bewoners moesten wel hun AOW inleveren maar kregen daar kost en inwoning en wat zakgeld voor in de plaats. In financiële zin waren zij op die manier relatief beter af dan bij een zelfstandig bestaan buiten de deuren van het verzorgingshuis. Natuurlijk moest daar geld bij en dat merkten ook de ouderen die wel meer te verteren hadden: zij moesten een groter deel van de kostprijs uit eigen zak betalen. Voor hetzelfde product meer betalen en interen op het eigen vermogen was ook toen al geen aantrekkelijke optie.

Er ontstonden twee uitwijkvarianten:
  1. Huisvesting en zorg in de eigen familiekring organiseren: deze oplossing werd vooral gekozen door boeren en middenstanders waar ouders en kinderen belang hebben bij instandhouding van het bedrijfskapitaal
  2. Alternatieve vormen van huisvesting en zorg zoeken waar ouderen meer waar voor hun geld kregen. Zowel aan de bovenkant als de onderkant van de markt ontstonden alternatieven voor het verzorgingshuis waardoor deze sector langzamerhand inkromp en van gedaante veranderde.

Iedereen tevreden?
Terug naar de actuele discussie. Om de kosten voor de zorg te drukken wordt de eigen bijdrage van meer vermogende ouderen opgehoogd tot een niveau waarbij alternatieven steeds aantrekkelijker worden. De maximale eigen bijdrage van ruim 2.000 euro is nog niet eens het hele verhaal. Naast de zorgkosten zijn er ook nog de huisvestingskosten die bij het scheiden van wonen en zorg voor eigen rekening komen. Dan liggen de eigen uitgaven voor wonen en zorg in het uiterste geval al gauw tussen de 3.000 en 4.000 euro per maand. Voor dat geld kun je in de vrije sector riant wonen en een vermoedelijk betere behandeling krijgen. De andere kant van de medaille is natuurlijk dat er een verdergaande tweedeling in de zorg ontstaat. Oma eet nog steeds haar eigen huis op, maar krijgt er meer voor terug en de overheid bezuinigt op haar zorguitgaven. Iedereen tevreden! Iedereen tevreden?

1 'Pluk de dag, anders plukken wij u wel', in: Opinie & Debat, de Volkskrant, 6 februari 2013.   

Meer informatie







Door Hans van Rossum, socioloog en onderzoeker ouderenzorg

dinsdag 26 maart 2013

Heb je al een scenario voor je laatste levensfase?

Gastblog door Hugo Versteeg

Woongroep
Voor sommige mensen uit mijn generatie (1938) wekt 'woongroep' gemengde en nostalgische gevoelens zoals: "Dat hoeft voor mij (gelukkig) niet meer maar het was allemaal wél vreselijk leuk." Bij een vraag aan enkele lotgenoten naar hun woonwensen in hun laatste levensfase, hadden zij inmiddels de volgende prioriteiten opgesteld: voor alles privacy; een plekje voor je zelf; het recht om 'nee' te mogen zeggen en tenslotte toch ook wel de behoefte om dingen met en voor elkaar te doen, zo lang mogelijk 'zinvol' bezig te zijn.

Hoe prettig het ook is om in de verkennende eerste fase van je leven nieuwe mensen intiem te leren kennen, je gaat toch een weg waar je steeds meer 'op jezelf' gaat leven. De gemeenschappen waarin je opgroeit en gevormd wordt, tussen school en eigen gezin, worden met de tijd steeds exclusiever en kleiner. Tot je ergens midden in je leven merkt dat je er in moeilijke situaties vaak 'helemaal alleen' voor staat.

Is dit nou alles?
Bij dat levensmidden horen ook gevoelens als: "Is dit nou alles? Moet ik écht nog 25 jaar op die manier verder?". Zo'n gewaarwording leidt af en toe tot een echt crisis-gevoel. Sommigen lossen het op door het zoeken van een nieuwe baan of levenspartner, anderen zien hun rol in de samenleving groeien van een lerende naar een coachende, van een ontvangende naar een schenkende.


Woongroep | Foto: Chris Pennarts
Maar er is nóg iets interessants aan die tweede helft van het leven. Zeker wanneer de kinderen uit huis zijn, ontstaat er behoefte aan een nieuwe, zelfgekozen gemeenschap van vrienden, lotgenoten of gelijkgestemden, waarmee je wel oud zou willen worden. Misschien begin je een bridge- of wandelclubje, dat soms kan uitgroeien tot iets als een 'lotgenootschap-door-dik-en-dun'.

Zolang je mobiel genoeg bent om al die vrienden regelmatig te ontmoeten is er niets aan de hand. En zolang je de zekerheid had dat, als je niet meer alleen verder kon, 'ze' het wel voor je zouden oplossen (je had daar immers je hele leven premies voor betaald) was er niets mis met zo lang mogelijk in je eigen huis te blijven wonen.

Einde solidariteit verzorgingsstaat
Maar eerder dan we hadden verwacht is er een einde gekomen aan de solidariteit van de verzorgingsstaat. Iedereen kan uitrekenen dat 'ze', de samenleving, hoogstens - mogen we althans hopen - in staat zal zijn om ons op een menswaardige manier fysiek net in leven te houden. Laat staan dat 'ze' toekomen aan vragen als een 'prettig', 'vervuld' of  'zinvol' leven.

Zo'n zoektocht voorbij het individualisme, naar de onmisbare nieuwe vormen van solidariteit, naar wat je wél en wat je beslist niet samen zou willen en kunnen doen, ligt aan de basis van een experimenteel voorbeeld-project van de vereniging 'De Derde Fase'. Samen met andere bewoners-verenigingen en enkele ondernemers, realiseert die een woon-werkgemeenschap aan het Ubuntuplein in Zutphen.

Op een ander moment en plaats meer over de hobbels, vragen en valkuilen die je in zo'n proces van idee (2004) tot oplevering (2015?) allemaal tegenkomt. Of kom op 3 april naar het congres 'Lokale Kracht: méér power in wonen, welzijn en zorg'

Meer informatie


Door Hugo Versteeg, Bestuurder 'Externe Betrekkingen' bij Coöperatie Ubuntuplein Zutphen


donderdag 21 maart 2013

De balansburger

Burger | photo: freepik
Is Mc Donalds dan ook een burgerinitiatief? Dat vroeg een kennis mij gekscherend toen ik vertelde over ‘de balansburger’ in relatie tot burgerinitiatieven. Momenteel is er veel aandacht voor burgerinitiatieven. Zij zijn overal aan het ontstaan op verschillende gebieden. Noodgedwongen soms door het verdwijnen van voorzieningen, maar soms omdat het gewoon leuk en/of zinvol is en past bij de huidige tijdsgeest. De EU heeft dit jaar gekozen tot 'Jaar van de Burger'. Of misschien had de toevoeging initiatieven ook wel gekund; het jaar van de burgerinitiatieven. Trendwatchers Lieke en Richard Lamb (bureau Trendwatcher.com) noemen 2013 het jaar van de 'Balans Burger'. De burger is gewend aan de recessie en past zijn levensstijl hierop aan. Hij of zij (her)vindt de balans. 

Gewoon bij de Action
Dit fenomeen is ook te zien op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Burgers zien bijvoorbeeld steeds meer dat zij tijdig moeten nadenken over het ouder worden. Het wordt ook ‘gewoner’ om zelf maatregelen te treffen. Zo stond ik laatst in de lift en er stapte een mevrouw binnen met een grijphulp, waarmee mensen makkelijk spullen van de grond kunnen rapen. Een ‘medelifster’ vroeg: “Waar heb je die vandaan? Want dit is handig voor mijn schoonvader!’’ De vrouw keek nog eens naar het ding en antwoordde terwijl zij haar schouders ophaalde: “Gewoon bij de Action. Deze is voor mijn oma van 97 die niet meer zo makkelijk kan bukken als haar achterkleinkind komt spelen met autootjes.” 

Foto: Adopteer een strobaalGeen strobreed in de weg
Maar ook op het vlak van het nemen van wooninitiatieven wachten burgers niet meer af maar breiden zich tijdig en goed voor. Zo zijn de initiatiefnemers van een ecologische woonwijk, verenigd in Iewan (Initiatiefgroep Ecologisch Wonen Nijmegen) een campagne begonnen: 'Adopteer een strobaal'. Zij zijn al geruime tijd met hulp van de kleinschalige gespecialiseerde corporatie Wbvg intensief bezig met het opzetten van een woonwijk in Nijmegen. De 25 woningen, in de sociale huursector, zijn gemaakt van strobalen De bij dit project betrokken corporatie Talis wil graag meedoen, maar er is nog een gaatje in de begroting omdat het ontwerp door de ecologische toepassingen wat duurder uitvalt. In juni beslist Talis of de ecowijk financieel haalbaar is. 

De initiatiefnemers van dit project, startten de campagne om aan te tonen dat duurzaam wonen breed gedragen wordt. En, zo schrijven zij zelf: ‘dat passief afwachten tot overheden of commerciële bedrijven belangrijke zaken voor je regelen niet meer van deze tijd is.’ De bewoners zelf gaan meebouwen en dat bespaart ook kosten. Zij steken er veel vrije tijd in. Als Iewan het voor elkaar krijgt het gat in de begroting te vullen, dan geeft Talis groen licht verder te gaan. Zij vinden dan samen de balans!

Lokale kracht | Foto: Broekplaats Beekhuizen
Frisse duik
Een ander bijzonder ecologisch project is Broedplaats Beekhuizen. Daar bouwen professionals samen met de bewoners ook met stro. Er komt een openbare uitkijktoren en een educatief centrum, gerund door de bewoners. Corporatie Woonplaats is nauw betrokken, de corporatie Wbvg begeleidt en de gemeente faciliteert. Een mooi samenspel tussen burger, professional en de overheid op dit voormalig zwembad terrein. Zij nemen gezamenlijk een frisse duik in het project. Dat is een voorwaarde om initiatieven te doen slagen: een samenspel tussen verschillende partijen. Soms zijn er meer partijen nodig, soms minder en kunnen burgers veel zelf. 

Sommige wooninitiatieven lopen momenteel vertraging op doordat corporaties niet kunnen investeren. Creatieve oplossingen zijn dan nodig, zoals Iewan en Beekhuizen laten zien. Maar burgers hebben daarbij hulp nodig. Zeker de kwetsbare burgers. Deze boodschap komt naar voren op het congres ‘Lokale Kracht: méér power in wonen, welzijn en zorg’. Want burgerinitiatieven zijn helemaal ‘in’, maar ze moeten wel de gelegenheid krijgen ook te bloeien op plekken waar zij nodig zijn. De burger vindt de balans, maar te weinig ondersteuning kan hem uit evenwicht brengen. En daar kan hij zijn levensstijl niet eenvoudig op aanpassen. 

Meer informatie:

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 21 februari 2013

Anders wonen: de tijd is er rijp voor

Het is wat tegenstrijdig: aan de ene kant stimuleert de overheid het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen met allerhande maatregelen. Aan de andere kant zijn budgetten minder toereikend om dit uit te voeren en staan beleidsmaatregelen er haaks op. Neem de woongemeenschappen voor ouderen, een woonvorm die juist nu aantrekkelijk is: samen zelfstandig wonen en ouder worden, tot op zekere hoogte voor elkaar zorgen, desgewenst samen zorg inkopen. Ideaal! Maar burgers die een woongemeenschap willen oprichten, merken dat nieuwbouwprojecten niet of nauwelijks mogelijk zijn omdat corporaties hier minder in kunnen investeren. Bovendien hebben (bestaande) woongroepen last van de inkomensgrens* die gesteld is. Sommige huurders komen niet in aanmerking voor het wonen in een woongroep omdat ze teveel verdienen. Of raken hun koophuis niet kwijt en kunnen niet overstappen. Toch is er hoop. De tijd is nu rijp voor woongemeenschappen. Dat bleek ook tijdens het congres 'Anders Wonen' op woensdag 14 februari 2013.

Kadootjes voor de samenleving
Kees Penninx, directeur van bureau Activ Age ziet ook kansen voor woongemeenschappen. ‘Het zijn geen eilanden in de samenleving. Het zijn kadootjes voor de samenleving!’, zegt hij op het congres 'Anders Wonen'. Zij brengen gemeenten en corporaties dichterbij hun doel. Bewoners van woongemeenschappen nemen op tijd maatregelen: zij zorgen voor onderlinge hulp en ondersteuning. Door het samenwonen voelen zij zich geborgen waardoor zij zich makkelijker naar buiten richten. Woongemeenschappen kunnen het sociale weefsel in de wijk versterken. Bovendien zorgt de ruimtelijke concentratie van de groep mensen voor efficiënte wijkgerichte zorg. 'De thuiszorg kan meteen een hele groep voorlichting geven', voegt Penninx toe. Daarnaast laten ouderen die naar een woongemeenschap verhuizen een woning achter, vaak een eengezinswoning. Dat bevordert doorstroom. Het past ook prima bij het scheiden van wonen en zorg: verzorgingshuizen verdwijnen en het gemeenschappelijk wonen kan voorzien in de lacune tussen thuis en het verpleeghuis.

Van pamperen naar sociaal ondernemerschap
Een punt is natuurlijk: nieuwbouw is moeilijk. Er zijn wel mogelijkheden in bestaande bouw, zoals het 'gestippeld wonen', een vorm van groepswonen waarbij leden van een woongroep verspreid wonen over een complex. Ook zijn sommige leegstaande panden geschikt voor woongemeenschappen. Hester van Buren, bestuurder van woningstichting Rochdale in Amsterdam, is betrokken bij diverse woongemeenschappen voor allerlei doelgroepen, zoals oudere migranten. Van Buren ziet dat gemeenschappelijk wonen meerwaarde biedt voor de buurt en voor de bewoners zelf, die zich weerbaarder voelen. Het bespaart ook kosten in zorg en welzijn.

Maar Rochdale heeft zoals alle andere corporaties te maken met de verhuurdersheffing, saneringsheffing en extra huurverhogingen, waardoor het moeilijker wordt voor corporaties om geld te lenen en te investeren. Het dwingt de corporatie tot het maken van andere keuzes. Rochdale wil de dienstverlening wel op peil houden en kiest ervoor om nieuwbouwprojecten uit te stellen en vooral te focussen op bestaand bezit. Wat betreft de woongemeenschappen en andere woonvormen denkt de corporatie na over bijvoorbeeld het oprichten van bewonerscoöperaties. Dan kunnen mensen in wooncomplexen zich verenigen tot een coöperatie en zelf het onderhoud inkopen en allerlei klussen laten doen. ‘Niet pamperen maar sociaal ondernemerschap.’

Woongroep, een schakel in de zorgketen
Ook inspirerend en kansrijk is de visie van WZH Waterhof. Jan Willem van den Dool, locatiemanager van deze zorgorganisatie, ziet de woongroep als schakel in de zorgketen. De Indische ouderen van woongemeenschap PINS maken gebruik van voorzieningen van de Waterhof, doen mee aan activiteiten, eten daar soms. Een aantal van de bewoners van deze woongemeenschap is vrijwilliger op de afdeling voor mensen met dementie. ‘Er vindt dus echt kruisbestuiving plaats’, merkt van den Dool op. Hij ziet uitdagingen voor de toekomst. De grootste ligt volgens hem bij het elkaar ontmoeten. De Waterhof wil een soort buurthuisfunctie vervullen. Ook vindt van den Dool het belangrijk dat er voldoende aandacht is voor cultuursensitieve zorg, omdat veel Haagse ouderen een niet-Nederlandse achtergrond hebben.

Op de vraag of een groep van 40 homosexuele ouderen die samen willen wonen in leegstaande woningen terecht kunnen bij de Waterhof, zegt van den Dool onmiddellijk: Ja. En dan zijn zij niet verplicht om zorg bij de Waterhof af te nemen. 'Want wij doen niet aan gedwongen winkelnering’, aldus van den Dool. Kortom: Woongemeenschappen zijn kansrijk in deze tijd. Welliswaar met de nodige hobbels, maar lef, creativiteit en enthousiasme kunnen deze bestrijden en kunnen de tegenstrijdigheid in het beleid aan. Veel bewoners van woongemeenschappen en professionals die zich inzetten voor het realiseren van deze woonvorm hebben deze eigenschappen van nature!

Openstaan voor initiatieven
Maar laten we oppassen om deze woonvorm als oplossing voor alles waar de samenleving nu tegenaan loopt te zien. Straks dwingt de overheid alle mensen tot wonen in woongemeenschappen. En dat is nu niet de bedoeling! Het kan een prachtige woonvorm zijn voor mensen die daar voor openstaan. Het wonen in een woongemeenschap moet natuurlijk wel bij je passen. Het is tijd voor variaties in woongemeenschappen. Het kan op allerlei manieren gevormd worden, van 'gestippeld wonen' tot hofjes. Ik zie kansen hiertoe. Openstaan voor diverse initiatieven is belangrijk. Gemeenten en corporaties kunnen actief meedenken en bewoners met woonwensen faciliteren. Een korte doorlooptijd om het groepsproces niet te frusteren is belangrijk. Woongemeenschappen zijn kadootjes voor de samenleving, maar zij moeten wel uitgepakt worden.

* Woningcorporaties zijn verplicht om 90% van hun sociale huurwoningen toe te wijzen aan huishoudens met een verzamelinkomen tot € 34.229. 10% mag naar de hogere inkomens

De organisatie van het congres 'Anders Wonen' was in handen van Stichting Innovaties voor Gemeenschappelijk Wonen (SING), Gemeente Den Haag, Ipse De Bruggen, de Haagse Hogeschool, Woonzorgcentra Haaglanden en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg.
 
Meer informatie:

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

maandag 11 februari 2013

Voorspelling 2013: de revival van de woonzorgzone

Door Sandy van Marrewijk

iStockphoto
Jaarwisselingen zijn altijd stof voor terugblikken, vooruitblikken en voorspellen. Terugblikken hebben we eind 2012 al genoeg gedaan, ik kijk liever vooruit. Ik voorspel voor 2013 de terugkeer van de woonzorgzone. Dit gedachtegoed is bittere noodzaak om in de nabije toekomst de golf aan mensen die in meer of mindere mate zorg nodig hebben op een fatsoenlijke manier te kunnen huisvesten. Nieuwbouw wordt de komende jaren schaars. We zullen veel slimmer onze bestaande voorraad moeten benutten. Rondom die locaties waar het in potentie het beste wonen is voor mensen met een zorgvraag moeten partijen als gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen hun krachten bundelen. Alle partijen kunnen op deze manier geld besparen. Op 1 voorwaarde, laten we met elkaar wel een nieuwe naam bedenken voor de sleets geraakte term woonzorgzone.

Zorgvastgoed een groeimarkt?
Begin december verscheen een rapport van het EIB over zorgvastgoed ‘Bouwen voor de zorg’. Conclusie uit dit onderzoek: Er is grote behoefte aan investeringen in zorgvastgoed. Vanwege enerzijds de vergrijzing en anderzijds de vervangingsvraag van verouderde verzorgings- en verpleeghuizen uit de jaren ’70 en ’80. Ongeveer tegelijkertijd verscheen een onderzoek van de ANBO waaruit bleek dat er nog altijd een groot tekort is aan seniorenwoningen. Het huisvesten van mensen die in meer of mindere mate zorg nodig hebben klinkt dus als een groeimarkt. Dat moet toch als muziek in de oren klinken bij een kwakkelende bouwsector? In de praktijk is het echter de vraag wie dit vastgoed nog wil en kan realiseren?

Veranderingen voor zorgorganisaties
Er zijn een aantal ontwikkelingen gaande omtrent ‘wonen en zorg’ die ervoor zorgen dat partijen terughoudend zijn. De financiering van zorgvastgoed is veranderd. Investeren in zorgvastgoed is risicovoller geworden. Inkomsten worden in toenemende mate productieafhankelijk gemaakt (de zogenaamde Normatieve Huisvestingscomponent als onderdeel van de zorgzwaartepakketten). Simpel gezegd, geen cliënt betekent geen inkomsten. Klinkt logisch voor het bedrijfsleven, maar is nieuw voor zorgorganisaties. Daarnaast is het aantal plaatsen in verzorgings- en verpleeghuizen sterk gedaald, hoewel het aantal ouderen sterk is toegenomen. De vraag verandert namelijk ook, mede ingegeven door het beleid van de overheid. Mensen blijven zo lang mogelijk zelfstandig wonen en gaan pas naar een verzorgings- of verpleeghuis wanneer het echt niet anders kan.

Scheiden wonen zorg
Deze zogenaamde extramuralisering krijgt vanaf dit jaar een extra impuls met de introductie van het scheiden van wonen en zorg. Het principe van het scheiden van wonen en zorg is dat een cliënt alleen nog maar de kosten vergoed krijgt voor de zorg, en zelf betaalt voor het wonen in de vorm van huur of koop. Dit is 1 januari 2013 gestart voor de lagere zorgzwaartepakketten (ZZP1+2). En wordt geleidelijk aan uitgebreid naar de hogere ZZP’s (ZZP3 in 2014, ZZP4 in 2016, ZZP 5 in ???). Men kan nog wel terecht in een verzorgings- of verpleeghuis, maar moet huur gaan betalen. Men vreest leegstand in met name verouderde verzorgingshuizen, doordat mensen ervoor zullen kiezen in de huidige woning te blijven.

Het sluitend krijgen van een businesscase voor zorgvastgoed met al die verschillende onzekere geldstromen (nacalculatie, normatieve huisvestingscomponent en huurinkomsten) vraagt goede en creatieve rekenmeesters. Banken zijn terughoudender geworden. Net als andere sectoren heeft ook de zorg last van de verminderde uitleencapaciteit van banken.

Woningcorporaties
Voorheen vonden zorginstellingen in woningcorporaties goede partners voor het bouwen van zorgvastgoed. Vanuit de regelgeving worden corporaties ook geacht een bijdrage te leveren op het terrein van wonen en zorg. In het recente verleden hebben veel corporaties zorgvastgoed gebouwd voor zorginstellingen. Met als gevolg dat veel corporaties verzorgingshuizen, verpleeghuizen, woonzorgcomplexen of aanverwant vastgoed in eigendom hebben en verhuren aan zorginstellingen. Corporaties die dit slim hebben gedaan, hebben hier de afgelopen jaren goed aan verdiend, dat moet gezegd worden. Maar ook voor corporaties is deze tak van sport nu dus een stuk risicovoller geworden.

Dat verhoogde risico en de verslechterde financiële positie van corporaties maakt dat corporaties zeer terughoudend zijn geworden in het zorgvastgoed. En zitten nu vaak ook in hun maag met verouderde verzorgingshuizen waarvan zorginstellingen straks de huur wellicht niet meer kunnen opbrengen. Niet bevorderlijk voor een goede samenwerkingsrelatie. Naast het zorgvastgoed hebben corporaties de afgelopen jaren ook veel geïnvesteerd in voor senioren geschikte woningen. Nu door veel bouwplannen een streep gaat, neemt ook het aanbod van dit type woning maar mondjesmaat toe.

Beleggers
Is vastgoed voor mensen die zorg nodig hebben dan een interessante markt voor beleggers? Slechts een enkele belegger zoals Syntus Achmea heeft de weg naar deze markt gevonden. Zij willen rendement maken en dat is nu juist het probleem.

Bestaande voorraad beter benutten
Enerzijds is er dus sprake van een steeds groter wordend tekort aan huisvesting voor mensen met een zorgvraag, anderzijds zijn er steeds minder partijen die dit type huisvesting wil en kan realiseren. Maar hoe zit het met de bestaande bouw? Kunnen we de bestaande voorraad niet veel beter benutten bij het huisvesten van mensen met een zorgvraag? Hoe maken we de bestaande voorraad dusdanig geschikt dat mensen er ook wanneer ze in meer of mindere mate zorg nodig hebben kunnen wonen? Dat betekent een toegankelijke woning, maar nog belangrijker, nabijheid van zorg, voorzieningen en welzijn. Sommige locaties zijn hiervoor meer geschikt dan anderen. Gemeenten moeten samen met woningcorporaties en zorginstellingen op zoek gaan naar die locaties waar het in potentie het beste wonen is voor mensen met een zorgvraag, en rondom deze locaties het aanbod optimaliseren.

Alle partijen kunnen op deze manier geld besparen, de zorg doordat cliënten geclusterd wonen, gemeenten op kosten voor voorzieningen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning en woningcorporaties op beheerkosten (mensen met een zorgvraag vragen vaak extra aandacht, kans op ongelukken is groter, verwaarlozing van de woning wanneer er geen goede begeleiding is etc.). De tegenovergestelde beweging dreigt te gebeuren. Iedereen trekt zich terug op zijn eigen eiland, waardoor de medemens die zorg nodig heeft de dupe wordt. Dat is niet nodig als de schaarse middelen die er nog zijn veel gerichter en gezamenlijk worden ingezet.

Noodzaak is hoger
Dit denken en dit concept is niet nieuw. Het lag ook ten grondslag aan de gedachte achter de woonzorgzones en woonservicegebieden. Van deze term krijgen sommige mensen pukkeltjes. Veel van de initiatieven tot deze gebieden zijn immers gestrand in oeverloze overlegstructuren, te hoge ambities, goede intenties maar geen actie, te weinig noodzaak en te weinig commitment. Tijden zijn echter veranderd. De noodzaak is nu veel hoger dan 10 jaar geleden. Laten we ook leren van de fouten van toen. Een daarvan is het betrekken van niet teveel partijen, het aanwijzen van overzichtelijke gebieden, oftewel gerichter en selectiever zijn. En niet op de laatste plaats het betrekken van de doelgroep zelf. Dat betekent ook accepteren dat het op sommige plekken beter is om te wonen als je zorgbehoevend wordt dan op andere plekken. En als we op deze locaties dan toch nog iets aan nieuwbouw mogelijk kunnen maken, zou dat helemaal mooi zijn, ook voor de kwakkelende bouwsector.

Nieuwe naam?
Deze ontwikkeling is toe aan een nieuwe naam, de term woonservicezone is sleets geraakt, is teveel besmet. De ‘verzorgde woonomgeving’ , de ‘zorggeschikte leefomgeving’, de …………? Lezer van dit blog, heeft u nog een goede suggestie?

Meer informatie:

Sandy van Marrewijk is bedrijfskundige, en vanuit verschillende rollen zo’n 10 jaar werkzaam voor en bij woningcorporaties. Onder andere als adviseur bij Twynstra Gudde. Nu werkt zij als strategisch adviseur bij woningcorporatie Vidomes. Vidomes bezit 18.000 woningen in Delft, Rijswijk, Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg. Zij ontwikkelt en implementeert nieuwe organisatiestrategieën en visies.

dinsdag 29 januari 2013

Ouderen in de hoofdrol

Laatst kreeg ik van een goede vriend een dvd box kado met allemaal films waarin ouderen de hoofdrol spelen. Ik was er om twee redenen heel blij mee. Ten eerste omdat ik bezig ben met het mee organiseren van enkele filmfestivals (het eerste op 28 februari in Eye Amsterdam) en altijd op zoek ben naar mooie en passende films. Dat doe ik vanuit mijn betrokkenheid bij stichting Art Age, een stichting die hechte relaties tussen generaties en het debat over zorg voor elkaar en de samenleving stimuleert. Ten tweede, en dat is nog essentiëler, omdat ik het fijn vind dat ouderen op allerlei manieren in beeld komen. Dus niet alleen bij discussies over kosten van vergrijzing of om stereotypen uit te vergroten. Het is juist belangrijk te laten zien dat ouderen volop in de maatschappij staan. Het aantal ouderen neemt toe, maar dat zie je te weinig terug in de media en op andere plekken. Dat is voor ons van stichting Art Age een belangrijke reden om een filmfestival Forever Young te organiseren. 

Meer podium voor ouderen
Er lijkt een kentering te zijn. Ouderen krijgen steeds meer een podium. Zo heeft Ari Seth Cohen het boek Advanced style gemaakt met zijn foto’s van oudere vrouwen. Hij maakt hier ook een documentaire over en blogt. In het theater zie je dat de ouderdom niet wordt geschuwd. Multimediale theatergroep PIPS:lab maakte bijvoorbeeld de voorstelling Diespace 3.0, een internetcommunity voor overledenen. Zij spreken tijdens de voorstelling over ‘greyification’, met het oog op de toename van het aantal ouderen (bron: review de Volkskrant). Humor is belangrijk. Maar ook ontroering, zoals in de aangrijpende  theatervoorstelling U bent mijn moeder die al jaren geleden is gemaakt maar nu bewerkt is en weer wordt opgevoerd.

Kunst over ouder worden
Kunst over het ouder worden geeft voer tot gesprekken over verschillende aspecten van het ouder worden. Zo hoorde ik bij het zien van de Franse film ‘Tous ensemble’ - over vijf Franse ouderen die samen gaan wonen - twee jonge meiden na afloop zeggen: ‘Nou, deze film moeten we nog maar eens zien als we 60 zijn. Zo wil ik ook wel ouder worden’. De zaal was met name gevuld met zestig-plussers die na afloop ook met elkaar van gedachten wisselden. Bij de film ‘Amour’ van regisseur Michael Haneke zat een goede mix van jong en oud in de zaal. De jongeren verzuchtten: ‘Heftig, zeg’. De senioren in de zaal waren erg stil na afloop van deze indrukwekkende film.

Jong zorgt voor oud en andersom
Een ander aspect dat wat mij betreft meer op waarde mag worden geschat is de ontmoeting tússen de generaties. De solidariteit tussen generaties lijkt wat onder druk te komen door de discussies over pensioenen en zorg. In dialoog met elkaar blijven is belangrijk en ook de waarde zien van contact. ActiZ, organisatie van zorgondernemers, probeert ook om dergelijke gesprekken op gang te brengen. Zo organiseert deze brancheorganisatie niet alleen interessante debatten in het kader van de campagne Het nieuwe ouder worden maar ondersteunt zij ook het filmfestival Forever Young. Daarnaast is ActiZ op dit moment bezig met een tv serie over jonge mensen die werkzaam zijn in de zorg. Dat is prachtig. Laat dit aspect ook maar eens in beeld komen. Dat werken in de zorg een belangrijk element is in de samenleving waar we eigenlijk weinig van weten als we er niet mee te maken hebben. Jong zorgt voor oud. En vice versa!

Forever Young
Tijdens het eerste filmfestival op donderdag 28 februari draait de documentaire NU OF NOOIT. In deze prachtige documentaire zie je deelnemers, jong en oud, aan een muziektheatervoorstelling. Zij worden gevolgd en de kijker krijgt een indruk van de reden  waarom ze meedoen, hoe is het voor verschillende generaties om samen te zingen. Dat brengt zo mooi in beeld in wat we met het  filmfestival beogen: een never ending dialoog tussen generaties. Dat houdt de samenleving forever young en levend, met respect voor elkaars talenten. Een samenleving waar jong én oud een gelijkwaardige (hoofd)rol spelen.

Meer informatie

Door Yvonne Witter, bestuurslid Stichting Art Age en adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.