‘Ik ga naar
grootmoeder koekjes brengen. In het bos’, zei de kleindochter. ‘Met lijn 2?’,
riep de moeder. ‘Wel fijn, zeg. Neem meteen haar schone was mee, de pinpas,
krulspelden en het nagelschaartje’, antwoordde de moeder. ‘En denk erom, niet met
vreemde mensen praten, zoals verpleegkundigen, vrijwilligers, mental coaches,
zorgmakelaars enzovoort’, waarschuwde moeder, ‘want we kunnen er niet nog meer
taken bijnemen. We zitten volgeboekt. Tot volgend voorjaar. En o ja, er is een
wolf gesignaleerd bij Emmeloord.’ De kleindochter knikte en ging met alle
spullen op weg naar oma. Onderweg kwam
zij bekenden en onbekenden tegen. Familieleden van medebewoners, buren en
kennissen, maar ook onbekenden. Zoals, een vriendelijk ogende mevrouw die ze
nog niet eerder had gezien. Ze stelde zich voor als mantelzorgondersteuner.
‘Waar ga jij naartoe?’, vroeg de dame. ‘Naar oma. Met koekjes en andere
spullen’, zei de kleindochter. Iets verschrikt omdat zij tóch met een onbekende
had gesproken.
Zou
het goed aflopen? Zou de kleindochter oma herkennen? Zou er een boze wolf in
het bos zijn? Zou er een jager zijn die de kleindochter helpt? Staat de wolf symbool
voor bezuinigingen, ongelijkheid en het verdwijnen van voorzieningen? Komen we
wantrouwig jegens hulpverleners te staan uit angst dat wij meer taken op ons
bordje krijgen, zodra zij in de gaten krijgen dat wij een familielid verzorgen?
Gaan
we ernaartoe dat zorgende familieleden - doodmoe van alle zorg - zich graag
in de vingers prikken om zo lekker in slaap te vallen en zorgeloos jarenlang te
slapen tot de verzorgingsstaat zich weer in een andere staat bevindt? Namelijk
die van de zorgende partij?
Ik
kom al ruim een jaar een paar keer per week in onze wijk een man van begin
zestig tegen. Ik ken hem omdat hij erg actief is en veel vrijwilligerswerk
verricht. Hij brengt zijn moeder twee keer per week naar de fysiotherapeut. Wat
me opvalt is dat deze man steeds meer gebogen gaat lopen, er telkens vermoeider
uitziet en zijn schouders meer laat hangen, terwijl zijn moeder met de week
vitaler wordt en steeds stralender naast haar zoon loopt. Nog even en dan kan
zij hèm naar de fysiotherapeut brengen. Of moet hij stoppen met zijn
waardevolle vrijwilligerswerk?
We
leven nu lang en gelukkig, maar zien wel dat er verschuivingen plaatsvinden. We
zullen onze eigen boontjes moeten doppen met onze naasten. Als dat onvoldoende
lukt, kunnen we aankloppen bij onze gemeenten, bij hulpverleners. Deze beweging
is al volop gaande en brengt bijzondere, succesvolle en interessante
burgerinitiatieven met zich mee. De boze wolf is dan vooral de bedreiging van
mensen die weinig steun hebben. Missen zij de boot? Gaat dat meevallen omdat
gemeenten en professionals juist deze groepen bedienen en ondersteunen? Of
richten deze partijen zich juist op de mensen die de boot al hebben gemist? Dat
is ook broodnodig maar er lijkt een groep te ontstaan die buiten het sprookje
valt. Die geen kleindochters in de buurt hebben om koekjes te komen brengen
en zelf niet in staat zijn om deze koekjes te verkrijgen. En de mensen die wel
naasten hebben: hoe gaat het met hen en hun naasten? Kunnen familieleden kiezen
om voor iemand te zorgen, zoals Sneeuwwitje koos om voor de zeven dwergen te
zorgen. Weliswaar omdat zij op de vlucht was, maar toch. Of gaan we meer naar het Assepoestermodel
waarbij de overheid vertelt wat we moeten doen en voor wie we gaan zorgen?
We
geloven gelukkig nog in sprookjes en in een goede afloop. Met elkaar. Daarom
zijn er maatregelen om mantelzorgers te ondersteunen. De samenwerking tussen
professionals en informele zorgers heeft de volle aandacht en gaat steeds beter.
Daarnaast ontstaan overal lokale burgerinitiatieven, ook op het terrein van
wonen, zorg en welzijn, soms in relatie tot sport, onderwijs en werk. We streven
er op verschillende manieren naar om kleindochters én kleinzonen
huppelend naar grootouders en andere familieleden of kennissen te laten gaan.
De ene week gaat zoonlief of dochterlief, de andere keer een kleinkind of
kennis, buren. De zorgbehoevende verheugt zich erop, zeker omdat er genoeg is
wat hij terug kan doen, voor zover nodig. Want geven is een gunst, ontvangen
een kunst.
En
we leefden, jong en oud, kwetsbaar en vitaal, nog lang en gelukkig.
Meer informatie:
Meer informatie:
Door Yvonne Witter, bestuurslid Stichting Art Age en adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.