donderdag 20 december 2012

Active Ageing, nu of nooit!

Het is nu of nooit. Terugblikkend op het Europees Jaar van het Actieve Ouder Worden en Solidariteit tussen de Generaties is gebleken dat het belangrijk is en blijft om generaties met elkaar te verbinden. Het afgelopen jaar zijn verschillende initiatieven op dit gebied ontplooid, waaronder de website Festival der Generaties - waar activiteiten die in het kader van het EU jaar plaatsvonden werden verzameld - 'Generatiedialogen' georganiseerd door Stichting Rijp en Groen en debatten van ActiZ rond Het Nieuwe Ouder Worden. En met succes! Zo heeft de film 'Actief Ouder' worden van Stichting Voorbeeld in samenwerking met onder meer het Netwerk voor Oudere Migranten (NOOM) zelfs een internationale award gewonnen in het kader van het EU jaar! 

Ook buiten Nederland actie(f)
Vooral in de landen om ons heen gebeurde veel, zoals in Duitsland met onder meer excursies naar lokale initiatieven in zorg en welzijn. Age Platform Europe was actief en onze eigen Europarlementarier Lambert van Nistelrooij heeft zich in woord en daad erg hard gemaakt voor de thematiek van dit jaar, door onder meer het Ambient Assistent Living Forum naar Nederland te halen. Cecodhas bood een overzicht van Europese voorbeelden van seniorenhuisvesting en organiseerde een symposium over vergrijzing en wonen.

Preventie en gezondheid
We realiseren ons allemaal dat het nu of nooit is met de vergrijzing, met de lossere familiebanden, de grote druk op mantelzorger en de civil society. We zullen het met elkaar moeten doen, zonder teveel te verwachten van de overheid. Op het gebied van preventie en gezondheid is nog wist te behalen, zo weten mensen in Groningen maar al te goed. Daar is een groot programma rond healthy ageing gaande. De Unie KBO zette ook een groot programma rond bewegen in gang. Wereldwijd is bekend dat preventie het adagio is de komende jaren. Een gezonde leefstijl betekent langer een actieve bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Recente rapporten, zoals Actief Oud van het NIDI en een rapport van TNO, gaan in op de bijdrage die vitale ouderen kunnen leveren. Tijdens het wereldcongres rond Active Ageing was een de rode draad het gunstige effect dat bewegen kan hebben op het uitstellen van dementie. Het Kenniscentrum en ActiZ leverden een bijdrage met goede praktijkvoorbeelden en het ActiZ-rapport Internationale signalen.

Verbinding van generaties
Los van preventie op het terrein van gezondheid is het ook belangrijk te voorkomen dat we als mensen losraken van elkaar. Op het symposium 'Regeneration', georganiseerd door het Euro+songfestival in het kader van het jongerentalentontwikkelingsprogramma 'Roots and Routes' zei Conny Groot - drijvende kracht achter dit programma en het intergenerationele muziektheater stuk 'Nu of nooit' - dat we nu een manier moeten vinden om elkaar beter te verstaan, te waarderen. Slechts dan is de vervreemding tussen culturen en generaties omkeerbaar. Dat kan op diverse manieren. Ook in de muziek bijvoorbeeld.

                                                      Muziek verbindt
mixages.euEvert Bisschop Boele, assistent lector ‘Lifelong learning in music & the arts’ van het Prins Claus Conservatorium van de Hanzehogeschool Groningen, zag dat ouderen zich buiten het blikveld van de studenten bevinden. Hij bracht ze samen en liet de jonge studenten ouderen lesgeven. Dat bleek voor beide partijen verrassend goed uit te pakken. De studenten begonnen met veel vooroordelen: ‘Wie gaat er nu boven zijn zeventigste nog gitaar spelen? Zij hebben toch artrose in de vingers en kunnen niets meer leren?' Maar hun oudere leerlingen bleken juist veel bagage, veel verhalen en ervaring mee te brengen. Muziek bleek van grote betekenis voor de emotie van deze oudere leerlingen, omdat zij het omgaan met muziek verbinden aan hun hele biografie. Met dit soort projecten wil Bisschop Boele verwondering en het onbevooroordeeld kijken naar onverwachte situaties stimuleren. Zie de leerling als uniek wezen en niet als 'oudere'. Dat is ook van toepassing in de combinatie van muziek en mensen met bijvoorbeeld dementie.

Creatieve media en generaties
Almuth Fricke van het Institut für Bildung und Kultur doet voor de Europese Commissie onderzoek naar intergenerationeel werken in een programma ‘Intergenerational Learning and Bonding via Creative New Media’, waar de focus ligt op wat mensen te brengen hebben. Tieners en ouderen maken samen videoblogs, ipadmovies en audiovisuele handleidingen voor musea. In het voorjaar van 2013 komt er een handboek uit ter inspiratie, om de intergenerationele dialoog te stimuleren. Jongeren zien de waarden van hun culturele achtergrond en ouderen voelen dat zij bijdragen aan de toekomst.

Eu jaar gaat door
Vooruitblikkend op de toekomst is het zaak om door te gaan met het in contact brengen van verschillende generaties. Stichting Art Age gaat in samenwerking met ActiZ het filmfestival Forever Young organiseren. Op 28 februari 2013 vindt de aftrap plaats in het Amsterdamse filmtheater Eye. Het filmfestival wordt gecombineerd met de slotmanifestatie van het EU jaar in Nederland. Begin januari hoort u meer hierover! Maar het thema van het EU jaar eindigt niet dit kalenderjaar: de activiteiten gaan gewoon door! De diverse organisaties die afgelopen jaar actief waren op het gebied van Active Ageing gaan werken verder aan een samenleving voor alle leeftijden, waarin iedereen mee kan doen, waarin gebruik gemaakt wordt van talenten, kracht en zin. Het is nu of nooit!

Meer weten?


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 6 december 2012

Ouderen aan het roer, organisaties aan de kant?

'Ouderen nemen het roer over', zo begint Ad Pijnenborg van zorgcoöperatie Hoogeloon zijn verhaal op het congres Seniorencoöperaties en zelforganisatie op 22 november. Welke rol pakken gemeenten, welzijn- en zorgorganisaties en woningcorporaties dan?, vraag ik me af. Worden ze het 'fokkemaatje [1]' van de ouderen of staan ze aan de kant?

Coöperaties in de lift
Het gaat goed met de coöperaties van ouderen in wonen, welzijn en zorg. Zo goed dat ze het tijd vonden hun eigen congres te organiseren samen met ILC Zorg voor Later. Ook zo’n club van ouderen zelf. De zaal is gevuld met veel ouderen. Een klein deel ervan is al actief in een coöperatie of zelforganisatie. Maar op de vraag wie plannen heeft in deze richting gaan heel wat handen omhoog. Verspreid over de zaal de professionals, iets jonger dan de actieve ouderen, werkzaam bij kenniscentra, welzijns- of zorgorganisaties en een enkele woningcorporatie of gemeente. Nieuwsgierig, soms gegrepen door deze nieuwe ontwikkeling en zoekend naar hoe ze zich ertoe moeten verhouden.

Missionair karakter
Martin Boekholdt (hoogleraar en bestuurslid van ILC Zorg voor Later) plaatst de opkomst van de zelforganisaties in een maatschappij waar formele zorg minder een recht is en de publieke middelen beperkt zijn. Er wordt een groter beroep gedaan op eigen bekostiging en de gemeente krijgt een grote rol in de zorg en ondersteuning van ouderen. Ouderen nemen het roer over vanuit de verantwoordelijkheid die ze voelen om voor zichzelf te zorgen en de wil om de eigen regie te behouden. Daarnaast speelt de verschraling van de formele zorg en de druk vanuit de overheid om eerst in eigen kring ondersteuning te organiseren een rol. Een mix van intrinsieke en externe factoren. Het lijkt er op dat een extern beroep op eigen verantwoordelijkheid aansluit bij de eigen wil van ouderen het zelf te regelen. Zo veranderen ouderen van zorgconsument naar coproducent. Niet voor niets spreekt Boekholdt van het missionaire karakter van de zelforganisaties. Ouderen doen het omdat ze het goed vinden; voor zichzelf maar ook voor anderen.

Eetgroep zorgcoöperatie HoogeloonModern nabuurschap en eigen zorg
De praktijkverhalen van Stadsdorp Zuid in Amsterdam en Zorgcoöperatie Hoogeloon spreken boekdelen. Jacques Allegro verhaalt van de start die in Amsterdam lag bij het vinden van betrouwbare vaklieden, zoals een klusjesman of iemand voor computeronderhoud. Inmiddels zijn er vele kringen actief voor gezamenlijke activiteiten, krijgt modern nabuurschap vorm en zijn er afspraken met een zorgorganisatie over hoe de zorg geleverd wordt. Ad Pijnenborg van zorgcoöperatie Hoogeloon is al 10 jaar bezig. De coöperatie heeft 240 leden, 40 vrijwilligers en 8 betaalde medewerkers. In 2013 opent het nieuwbouwproject kleinschalig wonen voor 14 zorgvragers zijn deuren. En dat in een dorp van 2200 inwoners waaruit je 10 jaar geleden moest verhuizen als je intensievere zorg nodig had. Nu helpen actieve senioren kwetsbare ouderen, voelen ouderen zich veilig en gerust en is de bereidheid elkaar te helpen in een modern jasje teruggekomen, aldus een trotse Pijnenborg.

Kritische houding
Wat betekent de opkomst van zorgcoöperaties voor de houding die gemeenten en professionele organisaties in moeten nemen tegenover dit nieuwe fenomeen? Moeten ze gaan zitten wachten tot ze ontstaan en zich er vooral niet mee bemoeien, of zijn er manieren om te zorgen dat dit soort initiatieven op grotere schaal landen? De sprekers zijn kritisch. Pijnenborg noemt de bureaucratie van zorgorganisaties verstikkend. Bureaucratie haalt de ziel uit de zorg. Werk samen maar blijf onafhankelijk en houd de eigen visie vast, is zijn raad. Allegro kiest voor de onderhandeling. Bij de zorg is dat een succes en het zou ook kunnen werken bij de gemeente als het gaat om de uitvoering van de Wmo. Boekholdt ziet de zelforganisaties als bewegingen die zich tegenover de institutionele kaders stellen. Ze zijn activistisch van karakter. Zoals Pijnenborg het stelt: "Mensen moeten wel ergens ontevreden over zijn voor ze een coöperatie gaan oprichten".

Nieuwe samenwerking
Maar kritische ouderen die zoeken naar nieuwe vormen van zorg en ondersteuning zijn toch precies de burgers die we nodig hebben in een tijd waar de traditionele vorm van ouderenzorg niet meer haalbaar is? Misschien helpt het als we ook eens uit onze eigen rol stappen. Want naast dat we werkzaam zijn bij een gemeente of organisatie voor wonen, welzijn en zorg, zijn we ook allemaal burgers en gaat de zoektocht ons allemaal aan. Als we ons verbinden met actieve ouderen en hun zoektocht ook tot de onze maken, kan er een hoop gebeuren. En zijn gelijk de jongere generaties ook betrokken. Dus liever ‘fokkemaatje’ dan aan de kant; per slot van rekening zitten we allemaal in het zelfde schuitje.

[1] persoon die de fok bedient op tweepersoonszeilbootjes 

Meer lezen?


Door Daniëlle Harkes, manager van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. De samenwerking tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten en de ontwikkeling van woonservicegebieden en multifunctionele accomodaties zijn binnen het Kenniscentrum haar aandachtsgebieden.

dinsdag 27 november 2012

De ritmes van burgerinitiatieven

Door Yvonne Witter

Lichte gemeenschappen, zo noemde professor Marli Huijer, bijzonder hoogleraar Filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam geïnspireerd door socioloog Zigmund Baumann, de huidige burgerinitiatieven. ‘Je levenslang op iets vastleggen is niet meer van deze tijd’, sprak zij onlangs tijdens de jaarvergadering van Stichting Het Maagdenhuis met als thema: Van ontmoeting naar betrokkenheid.

Marli Huijer
'We willen na enige tijd verder trekken. Nieuwe mensen ontmoeten en nieuwe ervaringen opdoen.’ Lichte gemeenschappen verschillen hiermee van zwaardere gemeenschappen, zoals kerkgemeenschappen en buurtverenigingen. Daar was een burger doorgaans levenslang lid van. In tijd en ruimte zaten deze aan elkaar verbonden. De wederkerigheid was een vanzelfsprekend goed. Dat vanzelfsprekende ontbreekt in lichte gemeenschappen. Jonge ouders genieten bijvoorbeeld van faciliteiten die door anderen in de buurt zijn opgezet. Je staat niet bij elkaar in het krijt, je mag ervan profiteren.

Betrokkenheid
Maar zijn deze lichte gemeenschappen dan niet te vluchtig? Kun je betrokkenheid garanderen? Huijer heeft hier een duidelijke mening over. Zij concludeert dat als er veel doorstroom is, dat niet wil zeggen dat er geen betrokkenheid is. Zij brengt een nieuwe denkrichting in, namelijk denken vanuit ritmes. Daar heeft zij veel onderzoek naar gedaan en zij past het nu toe op burgerinitiatieven. Ritmes zijn volgens haar herhalingen in tijd en ruimte. De gebeurtenis die herhaald wordt, ziet er steeds anders uit. Zo kan een buurtmoestuin wekelijks door mensen onderhouden worden. Maar dat hoeft niet dezelfde persoon te zijn. En de activiteit kan eveneens verschillen. Soms komen mensen daar koffie drinken, soms expliciet om elkaar te ontmoeten en soms om te oogsten en te spitten. Een paar mensen zijn nodig om het ritme vast te houden. Zij kunnen er wel een keertje mee ophouden, want dan komen er anderen die het overnemen. De sociale betrokkenheid blijft wel, aldus Huijer. Sociale betrokkenheid is het gevolg van een veelheid van opkomende en verdwijnende burgerinitiatieven en niet zozeer het gevolg van stabiele activiteiten.

Fondsen
Zij had wel wat tips richting fondsen: geef dergelijke burgerinitiatieven periodiek geld zodat de betrokkenheid de kans krijgt zich te stabiliseren. En heb oog voor deze lichte gemeenschappen en belast hen niet met te zware procedures. Ik denk dat dit ook voor anderen kan gelden, voor organisaties als de gemeenten en aanbieders. Geef de initiatieven de kans zich waar te maken, belast hen niet maar ondersteun hen en voel hun ritmes aan.

Kwetsbare burgers
Ritmes geven burgerinitiatieven bestendigheid ondanks alle vluchtigheid. Deze insteek van professor Huijer gaf me een verhelderend inzicht om tegen burgerinitiatieven aan te kijken. Toch blijf ik steeds met de vraag zitten of burgerinitiatieven wel voor iedereen toegankelijk zijn en blijven. Kunnen kwetsbare burgers ook mee in de ritmes van deze lichte gemeenschappen? Deels kreeg ik antwoord door mijn tafelgenoten die meenden dat burgerinitiatieven anderen meetrekken, ook mensen die anders niet hadden gedurfd. En dat er ook genoeg burgerinitiatieven van kwetsbare burgers zijn, maar wellicht minder zichtbaar? Hoe dat zit in de wereld van wonen, zorg en welzijn? En hoe zit het met de ritmes bij andere organisatievormen zoals coöperaties (waar onlangs een boeiende middag over is georganiseerd, zie verslag Themamiddag coöperaties

3 april Lokale kracht
We hopen die vragen mee te nemen op het congres Lokale kracht dat wij op 3 april organiseren. We zien namelijk graag dat de lichte gemeenschappen openstaan voor alle burgers in de maatschappij, zodat de ritmes samen een harmonisch geheel kunnen vormen.

Meer informatie

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

woensdag 17 oktober 2012

Kracht moet wel een kans blijven krijgen

Je kunt er niet meer omheen: lokale kracht - hoe divers ook - is helemaal 'in'! Een mooie en hoopgevende ontwikkeling die recht doet aan de veranderende relatie tussen de samenleving en overheid, aan de mondige en 'diverse' burger en aan de huidige tijd van bezuinigingen.

Begin oktober waren er twee grote bruisende manifestaties rond het thema. Zo was er De wijk verdient het, een bijeenkomst van Aedes en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in partnerschap met het Landelijk Steunpunt Aandachtswijken, Kennisland en Bouwstenen voor Sociaal. En een manifestatie van Kracht in Nederland, een beweging die maatschappelijke initiatieven rond thema´s als integratie, krimp, sport en bewegen, ouderen, wonen en duurzaamheid een landelijk podium wil bieden.

Beide bijeenkomsten hadden eigen accenten. Bij de één stonden wijkondernemingen centraal, dus ondernemende bewoners die in hun buurt zélf het heft in handen nemen. Bij de ander was het thema nog breder ingevuld, maar wat ze gemeen hadden was dat het ging om burgerkracht. En dat het uitwisselen van kennis en ervaring centraal stond. Op beide bijeenkomsten kon kennis genomen worden van lessen die geleerd zijn tot nu toe. Dat is uitermate van belang om kracht een kans te blijven geven.

Zo makkelijk is het niet
Want het is niet eenvoudig om een initiatief te realiseren. 'Er komt meer bij kijken dan ik dacht´, aldus een deelnemer op de bijeenkomst 'De wijk verdient het', afkomstig uit Enschede en bezig met het opzetten van een buurtbeheerbedrijf. 'En dat komt voornamelijk omdat je met veel verschillende partijen om tafel moet zitten. Dat kost veel tijd en energie. Maar gelukkig loont het wel.´

Community Lovers Guide http://communityloversguide.org/
Hetzelfde was te horen op de conferentie van 'Kracht in Nederland'. Een betrokkene van de 'Community Lovers Guide', gidsen met een overzicht van initiatieven van burgers in verschillende steden, vertelt: 'Het kost al veel tijd en moeite om alle projecten op te sporen voor de gids, laat staan om er eentje op te zetten. Maar door de gids kunnen initiatieven elkaar nu vinden. Want velen weten niet van elkaars bestaan af'. Dat is direct een valkuil voor burgerinitiatieven: langs elkaar heen werken of het wiel steeds opnieuw uitvinden. Of wordt het dé norm in de wereld van wonen, zorg en welzijn? 'Heb jij dan nog geen initiatief opgezet in jouw wijk?' Misschien is dat ook wel helemaal niet erg.

Loslaten
Minister Spies deed in haar speeches op beide conferenties niet voor niets de oproep om vertrouwen terug te geven en los te laten. Zij riep op om als overheid, corporatie of andere maatschappelijke organisatie ruimte te bieden aan initiatieven van buurtbewoners. 'Niet overnemen, maar initiatieven honoreren. Vertrouwen geven aan mensen, buurten en wijken'. Natuurlijk ziet zij ook dat er obstakels zijn. Zij gaf burgers en organisaties de tip om concrete wetten en regels te noemen die initiatieven in de weg zitten of zelfs namen van onwillende ambtenaren. 'Namen en rugnummers noemen, dat is de enige oplossing', aldus Spies. Het vraagt ook een andere attitude. 'We moeten soms op onze handen zitten', zegt de minister. 'We zijn liever een bondgenoot van een maatschappelijk initiatief. Als het iets is van de mensen zelf, dan zorgen zij er ook zelf voor.'

Bij 'De wijk verdient het' pleitte Marc Calon, voorzitter van Aedes, er voor om soms géén beleid te maken. 'Er zit meer kracht in mensen dan we er uit halen.' En hij geeft aan dat we moeten accepteren dat er soms fouten gemaakt worden. Een betrokkene van het Amersfoortse Soesterkwartier, een succesvolle wijk,  meent dat extra geld niet altijd helpt bij het vormgeven van een initiatief. 'Geld maakt meer kapot dan drank. Bij teveel subsidie gaan mensen achterover leunen en laten zij hun creativiteit schieten.'

Sterke bewoners verbinden aan kwetsbaren en andersom
Eén van de workshops van de bijeenkomst 'De wijk verdient het' stelt de vraag over eigenaarschap centraal en geeft precies aan waar organisaties, zoals corporaties hun 'nieuwe' rol kunnen invullen. Corporatie Woonbedrijf uit Eindhoven gaf een seniorenorganisatie het beheer over een gebouw, zolang zij maar aan drie voorwaarden voldeden: een plan hebben, inkomsten genereren en een organisatievorm in het leven roepen. De senioren hebben een stichting opgericht, een plan gemaakt met activiteiten en doelen en vervolgens het pand onderverhuurd aan een andere organisatie. De corporatie was facilitator maar verder heeft de groep het zelf gedaan.

Dit initiatief functioneert prima bij een groep sterke burgers, maar bij kwetsbare burgers is het zaak om sterke bewoners in te schakelen, die wel dicht bij de groep staan. Dat was één van de conclusies van de workshop. En een hele belangrijke, want in de hele lokale kracht-hype staan kwetsbare burgers soms in de schaduw, terwijl bij hen ook veel kracht en kunde zit. Dat kan aangeboord worden, maar daar is soms meer maatwerk of ondersteuning voor nodig. Maatschappelijke organisaties kunnen hier een grote rol vervullen, maar ook burgers.

Kortom, beide conferenties bruisten van energie, optimisme en daadkracht. Lokale kracht, wijkondernemingen, burgerinitiatieven: ze passen in de huidige tijdsgeest en zijn alom aanwezig. Als maatschappelijke organisaties en de overheid faciliteren; dingen waar nodig los kunnen laten of juist ondersteunen; de burgers het gevoel hebben dat zij niet alleen staan in hun ideeën; de vaart in de initiatieven kan blijven (dus wet- en regelgeving versoepelen); kwetsbare burgers niet vergeten worden, maar op maat ondersteund worden; nagedacht wordt over het borgen van initiatieven... dan kunnen deze initiatieven uiteindelijk een prachtige 'bestendige' plek krijgen. Kracht moet wel een kans blijven krijgen!
Meer weten?


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

woensdag 19 september 2012

Op zoek naar de juiste snaar

Als studente heb ik ruim vijf jaar lang op de vrijdagmiddag vrijwilligerswerk gedaan bij De Hogeweyk, toenmalig verpleeghuis Hogewey in Weesp. Daar is mijn fascinatie voor mensen met dementie en vooral mijn bewondering voor mantelzorgers, vrijwilligers én zorgpersoneel ontstaan. Ik kreeg een kijkje in de wereld van dementie(zorg) en zag hoeveel verdriet er is en pijn, maar ook dat er vele mooie, ontroerende en fijne momenten zijn.

Het aantal mensen met dementie neemt toe, dus steeds meer mensen zullen een (thuiswonend) familielid of kennis krijgen met dementie. Dat geldt ook voor kinderen. Bijzonder contact blijft mogelijk met dierbaren die dementerend zijn. Dat wilde ik beschrijven, juist over/voor kinderen, die vaak natuurlijk en op hun eigen wijze omgaan met ziekten. Dus op een dag, toen ik urenlang in de trein zat, heb ik pen en papier gepakt en ben ik gaan schrijven. Al schrijvende besefte ik dat ik nóg meer actuele boodschappen kwijt wilde in het verhaal, bedoeld voor jong en oud.

Zichtbare participatie
Zo vind ik het belangrijk te laten zien dat ouderen met een niet-Nederlandse achtergrond midden in de maatschappij staan. Oudere migranten doen actief mee. Zij zetten zich veelvuldig in voor de eigen gemeenschap, maar steeds vaker ook buiten de eigen gemeenschap. Dit is niet altijd even zichtbaar. Het is wel zo dat oudere migranten wat hindernissen ondervinden bij het participeren. Zo hebben zij minder financiële middelen, lopen soms tegen taalbarrières aan, ervaren een slechtere gezondheid en wonen in kwalitatief minder goede woningen. In het kader van het ‘EU Year of Active Ageing and Intergenerational Solidarity’ is het belangrijk dat organisaties - zoals gemeenten en aanbieders van wonen, zorg en welzijn - deze hindernissen in samenwerking met migranten(organisaties) beperken of liever nog opheffen.

Vegetarische woongemeenschap
Ook wil ik graag laten zien dat de diversiteit aan woonvormen toeneemt. Maar niet iedereen is op de hoogte van het aanbod. En daar ligt wederom een taak voor gemeenten, aanbieders en consumentenorganisaties. De Spaanse oma uit mijn verhaal gaat verhuizen naar een woongemeenschap voor vegetarische ouderen. Het aantal woongemeenschappen neemt toe. Ook deze gemeenschappen zijn divers van karakter, soms zijn zij op basis van leefstijl gevormd, soms op basis van culturele achtergrond en soms zijn er gemeenschappen van meerdere generaties samen. Het is fijn dat mensen kunnen kiezen hoe en met wie zij ouder willen worden. Steeds vaker denken burgers hier tijdig over na. Zij nemen soms zelf het initiatief. Eenvoudig is dit niet en er is veel geduld voor nodig. Maar de trend zet zich door.

Dementie-vriendelijke dorpen
De opa in het verhaal verhuist naar een kleinschalige woonvorm voor Zuid-Europese mensen met dementie. Juist mensen met dementie vinden het vaak prettig te wonen met mensen die de taal en cultuur kennen. De tweede taal raakt als eerste verloren voor mensen met dementie. Zij grijpen dan vaak terug op de oorspronkelijke taal. Dan is het fijn als personeel en medebewoners dit begrijpen.

Foto: Claudia Kamergorodski.Het aantal mensen met dementie neemt toe van 250.000 nu tot 500.000 in het jaar 2050. Een groot deel van hen zal lang thuis blijven wonen, zeker gezien de huidige en komende wet- en regelgeving. Een goede woning en woonomgeving is nodig. Brabant experimenteert nu met dementie-vriendelijke wijken en dorpen, zoals Hoogeloon. Dat is al een goed begin om voorbereid te zijn op deze groeiende groep. Ik hoop op meer kennis over dementie, meer cultuur-sensitieve zorg, meer begrip voor mensen met dementie en meer steun voor alle mantelzorgers en vrijwilligers. Samen zoeken naar ‘de juiste snaar’ zodat kwetsbaren samen met hun naasten, met hulp van vrijwilligers en met -waar nodig- professionele ondersteuning zo prettig mogelijk kunnen leven.

Meer weten?
  • 'De juiste snaar' is een kinderboek waarin de bijzondere band tussen een kleinkind en haar Spaanstalige grootouders wordt getoond. Het boekje laat op speelse wijze zien dat een kind een fijne band kan houden wanneer een familielid gaat dementeren. Het boekje is voor € 10,- te bestellen via deze link. De opbrengst van het boekje gaat naar Alzheimer Nederland
  • Een impressie van het seminar 'Meer doen met jong en oud' van 14 september j.l. leest u hier.


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

donderdag 13 september 2012

Doe-het-zelven in de zorg is in

Bijna 400 mensen zijn er 5 september naar de bijeenkomst ‘Lokale Kracht: power in wonen, welzijn en zorg’ gekomen. Dat geeft wel aan dat lokale kracht volop in de belangstelling staat. In 2006 hebben we één van de voorbeelden - zorgcoöperatie Hoogeloon - al eens uitgenodigd voor een presentatie tijdens een ProjectImpuls-bijeenkomst. De sessie vond plaats in een klein zaaltje met misschien 20 mensen. Duidelijk een niche-onderwerp, waar mijn collega Yvonne Witter het patent op leek te hebben. ‘Burgers nemen zelf het heft in handen’, die trend heeft ze goed gezien want afgelopen woensdag is een van de hallen van de Brabanthallen in Den Bosch gevuld met honderden nieuwsgierige en gedreven mensen.

“Doe Het Zelf burger organiseert nu ook eigen zorg” kopte Trouw twee weken geleden. Na collectieve acties rond energie en mobiliteit gaan burgers samen zorg inkopen en onderlinge hulp organiseren. De Volkskrant besteedde onlangs aandacht aan zorgcoöperaties in Hoogeloon en Elsendorp, twee dorpen in Brabant die zelf de zorg regelen voor hun oudere bewoners, en Stadsdorp Zuid in de Apollobuurt in Amsterdam, waar samen diensten en activiteiten worden geregeld om prettig zelfstandig te kunnen blijven wonen. Doe het zelven in de zorg is duidelijk in. Ook in de politieke arena. Luister maar naar de zorgdebatten; eigen verantwoordelijkheid, kleiner pakket, minder professionele zorg. Maar daar wordt de bal wel heel erg makkelijk bij de burger, de vrijwilliger en de mantelzorger neergelegd. De kosten in de zorg lopen op en daarom moet de burger het nu zelf maar gaan doen. Dat is niet mijn definitie van lokale kracht.

Voor mij is lokale kracht het samenspel tussen burgers, overheid en professionele organisaties (zorg- en welzijnsorganisaties, woningcorporaties en andere lokale partijen) met als inzet wonen, welzijn en zorg in de eigen omgeving zo te organiseren, dat mensen - ook als ze hulp nodig hebben - zo lang mogelijk prettig kunnen blijven wonen waar ze willen, onderdeel uit kunnen blijven maken van hun eigen sociale omgeving en een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. Burgers niet reduceren tot klant of doelgroep waar organisaties hun waren aan kunnen slijten maar zien als initiatiefnemers, ondernemers, eigenaren, co-creatoren.

Nieuwe kansen op congres Lokale krachtDat is wennen. Voor burgers zelf, die dachten dat eigenlijk alles wel geregeld was en ze zelf niet zoveel hoefden te doen; voor organisaties, die meenden te weten wat goed was voor de klant en nog niet zo goed weten wat ze met die actieve burgers aan moeten; en voor de overheid, die dacht dat ze eigenlijk alles wel goed geregeld had. Het blijkt heel anders te kunnen.

Door nieuwe collectieven te creëren, kunnen burgers wonen, welzijn en zorg organiseren op een manier die echt bij ze past. Ze blijken veel meer te kunnen dan ze dachten. Het realiseren van kleinschalig wonen voor mensen met dementie is niet voorbehouden aan een zorgorganisatie (in Hoogeloon doen ze het zelf), vrijwilligers en gehandicapten runnen met veel plezier een lokale supermarkt (o.a. in Westwoud in Noord Holland en Oostwold in Groningen), ervaringsdeskundigen bieden zorg en ondersteuning die weldadig is voor ontvanger en gever (luister naar de verhalen van medewerkers van Kwintes en Pameier) en een nieuwe bestemming voor een verzorgingshuis dat gaat sluiten, blijkt in goede handen bij de omwonenden (zoals in het Groningse Warffum).

Nieuwe rollen, nieuwe kansen… Maar ook nieuwe werelden die open gaan en nieuwe partners om te leren kennen. En daarom ben ik zo blij met al die actieve burgers en vrijwilligers die 5 september aanwezig zijn. Ze laten zich zien, doen inspiratie op en gaan in gesprek met professionals over de inzet van burgerkracht in wonen, zorg en welzijn. En ik ben blij dat we de bijeenkomst samen met zoveel verschillende brancheorganisaties hebben kunnen organiseren en het ons is gelukt zo veel mensen uit verschillende sectoren bij elkaar te brengen. Want lokale kracht heeft alles te maken met openstaan voor nieuwe partners, nieuwe verbindingen en nieuwe ideeën.

Als we daar, als Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, een bijdrage aan kunnen leveren, is onze missie geslaagd. We vieren dit jaar dat we 10 jaar bestaan. Een bijeenkomst als ‘Lokale Kracht’ is dus ook een beetje een feestje voor ons. Een feest van goede voorbeelden, van mensen met lef om het anders te doen en een feest van kennis delen en kennis verspreiden. En laat dat nou net onze kracht zijn.

Meer lezen?


Door Daniëlle Harkes, manager van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. De samenwerking tussen woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en gemeenten en de ontwikkeling van woonservicegebieden en multifunctionele accomodaties zijn binnen het Kenniscentrum haar aandachtsgebieden.

donderdag 30 augustus 2012

De Zin van het Zintuig

Foto: Peter Dedecker Flickr.com
Op de Placa Reial in Barcelona met zijn fontein, straatlantaarns van Gaudi en wuivende palmbomen, was het gezellig druk. Alle tapas restaurantjes liepen vol, maar bij één restaurant, Les Quinze Nits, begon zich al vlot een rij wachtende mensen te vormen. Wat was daar het culinaire geheim? Was het de frisheid van de gazpacho, de nootachtige smaak van de jamon iberico, de knoflook saus bij de gamba’s of waren het de met tonijn gevulde piquillo pepertjes? Zonder mijn gebrekkige Spaans vroeg ik een willekeurige wachtende ‘Please, can you tell me, why are you waiting in this queue?’. Het antwoord was zowel amusant als verrassend ‘Well, everyone is waiting here in this queue, so, I’m waiting here too’. Ook een tweede wachtende gaf toe in de rij te staan, alleen om de reden dat andere mensen dat ook deden. Het wachten had dus niets te maken met hun persoonlijke keuze voor het restaurant. Als kuddedieren gaan we dus in de rij staan zonder te weten waarvoor en we vertrouwen voor het ware zintuiglijke genot het smaakzintuig van anderen.
Het opmerkelijke is dat we dat ook met onze huisvesting doen. We nemen zelf niet de tijd om te voelen, te luisteren, te kijken, te betasten….maar vragen direct aan een architect, een adviseur, een inrichter, een stoelenleverancier, een kleurspecialist, een geurdeskundige, een kurkfabrikant of desnoods een futuroloog wat te doen. En zij doen dan al of niet gewapend met bouwbesluit en wat NEN’s een (God zegen de) greep uit hun pakketje aangeleerde tools waarna de arme gebouwgebruikers vervolgens gemiddeld 15 jaar kunnen gaan ‘nagenieten’ al of niet met oordopjes, zonnebril of tranquillizers. 
En dat alles gebeurt terwijl elk mens, ook u en ik, is toegerust met een sensorisch hoogstandje van een verfijnd en ultiem uitgebalanceerd zintuigstelsel dat op een zuivere manier de weg toont in het labyrint van huisvestingskeuzes. Een zintuigstelsel bovendien dat zodanig is ingericht dat het ons ondersteunt in onze eigen ontwikkeling. Het enige wat we moeten doen is zelf de ogen te openen, te luisteren en te voelen. Die zintuigen kunnen we uitstekend gaan benutten om de best passende werk- en leefomgeving te kunnen aansturen.

Op 9 oktober 2012 organiseert het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg een bijeenkomst waar een methode uit de doeken wordt gedaan hoe we met onze zintuiglijke informatie kunnen sturen op een omgeving die bij ons past. Een breder beeld zal worden geschetst wat onze zintuigen exact te vertellen hebben, niet als losse op zich zelf staande informatiebronnen, maar in hun onderlinge samenhang waarbij wordt gefocust op de Zin van het zintuig. We leren daar begrijpen waarom bepaalde plekken in onze omgeving prettig aanvoelen en waarom bijvoorbeeld bepaalde werkplekken of zitjes in gebouwen altijd leeg zijn. U krijgt er ook nog een aardig boekje bij. Wie weet, tot ziens!

Meer weten?


Iris Bakker (Levenswerken) is onderzoeker aan de TU Delft en verrichtte samen met Jan de Boon (de Werkplaats gsb) jarenlang onderzoek naar de werking van de zintuigen en de mogelijkheden om via het vormgeven van de omgeving te sturen op de ervaring die de omgeving biedt. De door hen ontwikkelde methode is samen met een aantal zorgorganisaties en het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg uitgewerkt en zodanig vertaald naar de praktijk dat het breed toepasbaar is. In het boek 'Zorg voor mens en omgeving: Het zintuig als maatstaf' staan visies en achtergronden beschreven en wordt de methode aan de hand van een aantal stappen nader toegelicht.

maandag 27 augustus 2012

WijkWegenWacht helpt mensen op weg

Eigen verantwoordelijkheid. Je leest en hoort het overal. We moeten (weer) meer onze verantwoordelijkheid nemen. Zowel in de zorg voor elkaar, voor familie als voor onszelf. Corporatie Woonwaard experimenteert met andere instellingen uit het maatschappelijk middenveld en wijkbewoners met een project waarbij niet alleen burgers maar ook professionals hun verantwoordelijkheid nemen. ‘Vooral in aandachtswijken is de hoeveelheid hulpverlenende instanties groot’, aldus Monique ter Berg, beleidsadviseur bij woningcorporatie Woonwaard. ‘Wie is er dan verantwoordelijk voor wat? Hoe kunnen we effectiever en efficiënter werken dan de enorme buurt- en zorgnetwerken? Vroeger was het overzichtelijk: je had het schoolhoofd, de dokter en de pastoor. Zij werden aangesproken op hun kennis, ervaring en verantwoordelijkheid.’

Signaleringsfunctie
Foto: Chris PennartsWoonwaard kwam op het idee om in diverse wijken een beperkt aantal organisaties te vragen om samen met bewoners verantwoordelijkheid te nemen voor de signaleringsfunctie. De corporatie nam het initiatief tot een project, dat als werktitel de WijkWegenWacht heeft, om mensen op weg te helpen. Organisaties uit het maatschappelijk middenveld die in een wijk het meest te zoeken hebben, vormen het wegenwachtteam. In de ene wijk kunnen dat een wijkagent, corporatie en GGZ-instelling zijn, in de andere wijk een thuiszorginstelling, welzijnsinstelling en wijkagent.

Deze 'frontlinie' neemt de verantwoordelijkheid - binnen het gewone werk - om samen met de bewoners de ogen, oren, voeten en handen van de wijk te zijn. ‘Je slaat daarmee twee vliegen in één klap. Voor bewoners is duidelijk op welke organisatie(s) er een beroep gedaan kan worden maar ook voor de organisaties zelf is helder welke rol ze hebben: in de frontlinie of in het backoffice’, aldus ter Berg.

Hoopgevend initiatief
Foto: Chris Pennarts
In Heerhugowaard is samenwerking met de gemeente een pilot van start gegaan en nu begint de Noord-Hollandse corporatie ook in Alkmaar. In iedere wijk is de samenstelling van bewoners en problematiek anders, dus is het belangrijk te kijken wat de meest logische partners zijn in die wijk. In een sterk vergrijzende omgeving zijn andere organisaties aan zet dan op een plek waar de werkeloosheid hoog is.

Monique ter Berg verwacht niet dat het aantal burgers dat zich tijdelijk of langdurig niet alleen redt, afneemt. Zij signaleert onder andere meer thuiswonende mensen met dementie. De bezuinigingen in de GGZ en maatschappelijke opvang zal leiden tot een grotere druk op de leefklimaat in de wijk. Voor de kwetsbare burgers is het belangrijk dat er een vangnet gevormd wordt, door familie, kennissen, buurtbewoners en zo nodig professionele hulpverleners. De WijkWegenWacht is om die reden een hoopgevend initiatief.

Burgerinitiatieven
Ook burgers hebben mooie initiatieven. Op diverse gebieden. Zo begon een burger een online marktplaats rond eten: via de website www.thuisafgehaald.nl kunnen mensen zien wie er kookt in de buurt en het eten wil delen. En het initiatief ‘urban farming’ van ‘stadsboeren’ in Amsterdam-West om met buurtbewoners in biologische aarde tuintjes te onderhouden op nog niet gebruikte bouwgrond. Van een heel andere orde dan de WijkWegenWacht, maar de diverse initiatieven laten zien dat verantwoordelijkheid genomen wordt, door burgers, door ondernemers, door professionals.

Meer weten?


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

maandag 30 juli 2012

Meer dan een mooi woord voor Scrabble: Woonzorgindicatieadviseur

Het aantal verzorgingshuisplaatsen daalt de komende jaren. Wat gebeurt er met de mensen die (nog) niet in aanmerking komen voor het verpleeghuis, maar ook niet zelfstandig kunnen blijven wonen? Soms kom je dan ineens mooie ontwikkelingen tegen die een stukje van het antwoord geven. Bijvoorbeeld: de woonzorgindicatieadviseur. Woningcorporaties Woonservice Meander, Woonlinie en Woningstichting Land van Altena werken samen in een woonruimteverdelingssysteem. In de dorpen waar deze corporaties werkzaam zijn, worden bepaalde woningen gelabeld als ‘woonzorgwoning’. De woningen variëren van aanleunwoningen tot woonzorgcentra. De woonzorgindicatieadviseur begeleidt mensen die in aanmerking komen voor deze woningen van aanvraag tot acceptatie van de woning.

Meedenken
Foto Willem Mes PhotographyTrudy Roubos is woonzorgindicatieadviseur. Zij blijkt een hartelijke en doorgewinterde oud-wijkverpleegkundige, in dienst van welzijnsorganisatie Trema. Jarenlang werkte zij in de wijk en bezocht en ondersteunde er heel wat gezinnen. Nu doet zij dat nog steeds, maar dan als woonzorgindicatieadviseur. Zij verzorgt een woonzorgindicatie voor deze mensen en kijkt samen met hen naar de woonwens. Ze helpt met het formuleren van die woonwens en blijft ook daarna in contact met hen.

Door haar brede blik, haar grote ervaring, kijkt Trudy naar het totaalplaatje. ‘Als op een derde verdieping een 81-jarige oudere met reuma denkt dat een aanvraag voor een traplift voldoende is, dan kijk ik samen met de bewoner of dat inderdaad de meest geschikte oplossing is gezien haar toekomst met beroep op zorg. Vaak blijkt verhuizen naar een woonzorgcomplex een betere oplossing voor de specifieke zorgvraag van deze oudere. En soms merk ik dat mensen wel een andere woning willen, maar dat verhuizen het werkelijke probleem niet oplost.’

Foto Chris PennartsWonen op maat
Trudy geeft mensen een woonzorgindicatie als zij met de bewoner tot de conclusie komt dat verhuizen naar een woonzorgcomplex passend is. Voordeel van deze werkwijze voor de corporatie is dat de juiste mensen op de juiste plekken wonen. Zorgorganisaties kunnen zorg geconcentreerd aanbieden en bewoners wonen in een toegankelijke woning met passende voorzieningen en activiteiten in hun omgeving. Trudy hoort en ziet veel en merkt veranderingen die plaatsvinden in de samenleving als geen ander op. Zo signaleert zij dat het aantal mensen met een psychische beperking die thuis wonen toeneemt, door strengere wet- en regelgeving. Zo werd zij door een vrouw gebeld die zich zorgen maakte om haar broer. Met wat uitzoekwerk en het inschakelen van haar contacten kon de man naar het wooncomplex verhuizen, mét begeleiding.

Jantje-mooi-weer
‘Er zijn veel meer mensen met een psychische beperking dan je denkt. Vooral in de leeftijd van 50 tot 70 jaar. De zogenoemde ‘Jantje-mooi-weer-types’. Dat zijn mensen die altijd roepen: ‘ lekker weertje he?’ Maar die eigenlijk weinig zelfredzaam zijn, terwijl dat niet echt opvalt. In die tijd dat zij jonger waren, werden er niet veel diagnoses gesteld als tegenwoordig wel het geval is. Nu zorgen nóg oudere ouders voor deze mensen, of een broer of zus. Maar dat houdt op als de ouders overlijden en de andere familieleden hulpbehoevend worden. Ik merk dat deze groep groeit en wat zwervend is.’

Ook treft Trudy steeds meer mensen met beginnende of zelfs gevorderde dementie die thuis wonen. Die helpt zij op weg naar de juiste voorzieningen of verwijst ze door naar dementie-consulenten. Een woonzorgindicatieadviseur vult niet de gaten die er in het aanbod zijn, maar kan er wel voor zorgen dat mensen een passende woning vinden, de juiste voorzieningen krijgen. De adviseur kan mensen informeren en op weg helpen. Dat is nu hard nodig. Om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip raken.
Meer weten?


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.

woensdag 6 juni 2012

Zoen- en zoefstroken brengen jong en oud in beweging

'Leuk, we gaan zaterdag naar oma!', juichte een meisje uit mijn straat. Zij is net tien geworden. 'Dan ga ik daar eerst even op de computer want oma geeft zo'n gaaf spel. Daarna met oma voetbal kijken. Maar ook nog even samen rennen in het park.' Kijk, dat vind ik nu bemoedigende opmerkingen. Zeker in het EU jaar waarin 'Active Ageing and Intergenerational Solidarity' centraal staat. Op de Corporatiedag van Aedes, vereniging van woningcorporaties, woonde ik een workshop over sport en bewegen bij.

Buurten in beweging
Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) probeert buurten letterlijk en figuurlijk in beweging te krijgen. De medewerkers van het NISB zien sport en bewegen als instrumenten om maatschappelijk urgente problemen als eenzaamheid, onveiligheid en integratie aan te pakken. Zij geloven dat sport en bewegen bijdragen aan de verbetering van leefbaarheid in de buurt. Ik geloof dat het generaties bij elkaar kan brengen. Met name kinderen en ouderen zijn vaak in hun eigen buurt actief. Speeltoestellen kunnen door jong en oud benut worden. Het NISB heeft een programma met sportcoaches. Jongeren krijgen een opleiding tot sportcoach en organiseren activiteiten in de buurt. De resultaten van dit project zijn positief. Er is minder schooluitval, minder overlast in de buurt door jongeren en het bevordert een gezonde leefstijl. 

Brede stoepen en voldoende bankjes
Verder kwam tijdens de sessie ook BVO aan bod en daarvan werd ik zo mogelijk nog enthousiaster: Beweeg Vriendelijke Omgevingen! Hoe kun je wijken zodanig inrichten dat zij uitnodigen om te bewegen? Een brede stoep waar veel zon komt, heeft al een gunstig effect. Kinderen gaan daar namelijk vaker spelen. Ouderen bewegen meer als zij weten dat er voldoende bankjes zijn om uit te rusten. Vanzelfsprekend is een schone, toegankelijke en groene omgeving ook prettig om in actie te komen. Een beetje speelse uitdaging kan ook helpen: in Stockholm zijn de trappen van het metrostation omgevormd tot pianotoetsen. Met geluid! De roltrap heeft daar het nakijken want jong en oud neemt de pianotrap.

NISB/Jan Schartman
Zoenen en zoeven in Enschede
Dichter bij huis zijn ook inspirerende voorbeelden te vinden, zoals in de Enschedese wijk Roombeek. Daar is een zoen- en zoefstrook nabij een school gemaakt. Voor en na school kunnen ouders hun kinderen afzetten en daarna is deze strook 'gewoon' een atletiekbaan. Daar rennen en spelen de kinderen volop. In deze wijk is er voor gezorgd dat kinderen veilig naar school kunnen lopen. Verder is de wijk zodanig ingericht dat het met de fiets makkelijker en sneller gaat om ergens te komen dan met de auto.

Beweegtuin
NISB/Colijn van Noort
Er zijn veel speelmogelijkheden voor alle leeftijden. Maar soms is het fijn om mensen een duw in de rug te geven: in Bennekom gaat een fysiotherapeut met ouderen aan de slag in een beweegtuin voor ouderen. In de beweegtuin staan speel- en sporttoestellen die voor ouderen prettig zijn. Daarna wordt er gezamenlijk koffie gedronken. Het sociale aspect is zeker niet onbelangrijk. Individueel gaan ouderen niet zo snel aan de toestellen bungelen, blijkt uit de praktijk. Of er moet een kleinkind meegaan, zoals het meisje uit mijn straat.

Rol WWZ-organisaties?
Hebben corporaties en zorg- en welzijnsorganisaties hier een rol in? Als er al aanbod is, dan is het niet handig iets nieuws te beginnen. Maar aanbieders kunnen kijken waar verbinding mogelijk is, zodat afstemming en zichtbaarheid plaatsvindt. Sportclubs kunnen bijvoorbeeld aanbod ontwikkelen op braakliggend terrein! Gemeenten en aanbieders van wonen, zorg en welzijn kunnen allianties aangaan met sportaanbieders. Daar liggen kansen. En geld! Door een subsidiemaatregel in het kader van het programma Sportimpuls kunnen partijen in samenwerking met sportaanbieders financiële ondersteuning krijgen bij diverse programma's. Een mooie kans, lijkt me in deze financieel krappe tijden.

Braakliggend terrein 
In de workshop geven deelnemers aan dat zij niet zo snel gedacht hebben aan sport en bewegen als instrument. Een deelneemster van een corporatie uit Almelo zegt dat zij kansen ziet, omdat er veel braakliggend terrein is in haar stad en sporten en bewegen kan helpen het imago van een buurt op te poetsen. Andere deelnemers hoor ik geanimeerd praten over die zoen- en zoefstrook. Dat is toch uitnodigend voor jong en oud? Misschien roepen kinderen dan voortaan: 'Joepie, we gaan naar oma! Even zoenen en zoeven bij haar in de buurt!'

Meer weten?
  • Op de bijeenkomst Lokale kracht op 5 september geeft het NISB een workshop over 'beweegvriendelijke wijken'. Ook is er aandacht voor het programma 'Meer Bewegen voor Ouderen' van de ouderenbonden.
  • Het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg komt na de zomer met een overzicht van voorbeelden van projecten die sport en bewegen en wonen samenbrengen. 

Door: Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten. 


donderdag 19 april 2012

Wat doe jij voor de maatschappij?

‘Het is hoog tijd om sociale dienstplicht voor ouderen in te stellen’. Deze gewaagde uitspraak viel tijdens het boeiende debat dat ActiZ vorige week organiseerde in het kader van de veelzeggende campagne ‘Het nieuwe ouder worden’. Een senior, actief bij de landelijke ouderenbonden, pleitte tijdens dit debat voor het verplichten van ouderen zich in te zetten voor de maatschappij. Dat zette me aan het denken. Is dat een oplossing voor de verschraling van de zorg? Voor het toenemend aantal kwetsbare burgers? Dat aantal lijkt te gaan groeien, juist door die verschraling, de beleidsveranderingen. In de krant staan de laatste tijd meer berichten van acties door gemeenten om ook wat van burgers terug te verlangen…

Nu is het zeker waar dat er de komende jaren veel handen nodig zijn, zowel aan het bed als ervoor. Denk aan het begeleiden van ouderen naar allerlei activiteiten, het gezelschap houden van mensen, op pad gaan met mensen met beperkingen. Het aantal ouderen groeit, er dreigt personeelstekort en door het verschralen van met name welzijnsvoorzieningen vallen mensen tussen wal en het schip. Juist de groep die nu gebruik maakt van voorzieningen die wegbezuinigd worden - mensen met een psychische beperking en mensen die het net (niet) redden - wordt het hardst geraakt. Zij zouden gebaat kunnen zijn bij vrijwilligers die hen bijstaan, waar nodig met professionele ondersteuning.

Actieve ouderen
Zou het helpen om mensen te verplichten zich in te zetten? Doen juist de ouderen al niet ongelooflijk veel, al dan niet in georganiseerd verband? Via de kerk, via verenigingen of in familieverband zijn er veel actieve ouderen. Even op de kleinkinderen passen, vaak structureel, soms incidenteel. Even een boodschap voor de buurvrouw of op ziekenbezoek bij kennissen. Dat gebeurt echt heel veel. Gelukkig!

Bij de ouderenbonden zijn veel actieve vrijwilligers die bewonderenswaardig veel uren in hun werk stoppen. Zo heb ik regelmatig contact met een actief ouder echtpaar, mijnheer en mevrouw Hartogs. Ze zijn actief bij de Sesam academie, zitten in cliëntenraden en participeren in werkgroepen van ouderenbonden en wijkoverleggen. Fascinerend en bewonderenswaardig. Ze gaan jaarlijks op vakantie met een dementerende schoonzus om diens partner te ontlasten. Daarnaast gaan ze regelmatig zelf een weekend weg, bezoeken kunsttentoonstellingen en waren ook aanwezig bij het ActiZ debat. Zoals zij hun leven inrichten, vind ik echt prachtig. Het past bij hen. Zo zie ik het mezelf ook doen, idealiter. Maar het is niet voor ieder weggelegd.

De juiste aanpak
Het daadwerkelijk verplichten van ouderen zich in te zetten lijkt mij wat ver gaan. Maar ik denk dat meer ouderen zich kunnen inzetten. Ik ben er van overtuigd dat als je mensen – jong en oud, met en zonder beperking - aanspreekt op hun talenten, kennis en kwaliteiten, zij zich zeker willen inspannen. Meer dan nu gebeurt. Er zijn soms wat belemmeringen om te participeren, variërend van het ontbreken van financiën tot allerhande vaardigheden. En nog vaker: doordat mensen niet gevraagd zijn. Die belemmeringen zijn vaak op te lossen met de juiste aanpak.

Wat houdt die aanpak in? Nou, dat is vaak vrij eenvoudig: als organisaties aansluiten bij wat mensen kunnen en willen, dan zijn er genoeg vrijwilligers te vinden. Binnen zorgorganisaties kunnen familie, vrienden en buren ook goed meehelpen, als er duidelijke en open afspraken zijn met professionals. En goede communicatie over verwachtingen over en weer!

Goed voorbeeld doet goed volgen
Buiten de zorgorganisaties is ook veel mogelijk. Daar zijn talloze voorbeelden van, zoals het project in ‘Buren voor Buren’ in Pendrecht en het project ‘Welzijn op recept’ in Nieuwegein (overigens staan dergelijke voorbeelden ook centraal tijdens de bijeenkomst Lokale kracht; power in wonen, welzijn en zorg van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg op 7 juni). Goed vrijwilligersbeleid is essentieel, maar ook: bekendheid geven aan aansprekende lokale initiatieven, mensen uitdagen en aanspreken op hun talenten, aansluiten bij wensen van de moderne ‘flex’vrijwilligers. Ook zal het gezegde ‘goed voorbeeld doet goed volgen’ gaan gelden. Het lijkt nu al hip te worden: mensen praten al vaker met elkaar over hun bijdrage aan de samenleving. Ik hoor dit steeds vaker in de trein. Gesprekken in de trant van ‘wat doe jij eigenlijk voor de maatschappij?’. Hoe meer je doet, hoe hipper, zo lijkt het wel.

Nu de noodzaak groter wordt en mensen zich meer inzetten, is het meer gemeengoed aan het worden. Dan is verplichting niet meer nodig… En toch is en blijft het, los van het feit dat vrijwilligers nu en in de toekomst hard nodig zijn, óók zaak te investeren in het vinden van voldoende en gekwalificeerde professionele zorg. Want lijfelijke zorg bijvoorbeeld, dat is voor de meeste mensen het prettigst als dat door professionals wordt geboden en niet door vrijwilligers. De vraag hoe het prachtberoep van professioneel zorgverlener weer aantrekkelijker wordt, heeft mijns inziens nóg meer prioriteit dan de vraag of sociale dienstplicht voor ouderen ingevoerd moet worden.


Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.