vrijdag 1 april 2011

Ach, de buurt vangt het wel op

Er zijn grenzen aan wat de buurt kan en wil opvangen. Dat was een belangrijke opmerking die ik hoorde op de bijeenkomst Wonen in een Buurgemeenschap van 25 maart. De bijeenkomst van de SEV ging in op het boeiende experiment Bloemrijk in Krimpen aan den IJssel. ‘Dit project is zo bijzonder, omdat het zo gewoon is’, aldus Jeroen Singelenberg van de SEV. Wat het experiment zo bijzonder maakt is dat de bewoners streven naar een buurgemeenschap. Dus een buurt waar mensen elkaar kennen, elkaar helpen en samen activiteiten ondernemen.

Het burenproject Bloemrijk is nog niet voltooid. De eerste 71 woningen en een ontmoetingsruimte zijn al gereed en de andere 116 woningen volgen dit jaar. Toch is er al een evaluatie verricht van dit initiatief door woningcorporatie Qua Wonen en Zorgberaad Midden-Holland. Uit de evaluatie blijkt dat er regelmatig leuke activiteiten zijn in de ontmoetingsruimte. Ook blijkt de buurtcoach van onschatbare waarde te zijn. De corporatie en de gemeente financieren samen deze functionaris. De buurtcoach is in dienst van een welzijnsorganisatie. De coach ondersteunt bewonersinitiatieven en helpt bij het invullen van het onderling dienstbetoon en onderhoudt contacten met andere relevante organisaties. Dat onderlinge dienstbetoon, ofwel burenhulp, moet nog van de grond komen. Het wachten was op een website met speciaal voor het project ontwikkelde programma’s.

Buurovereenkomst
Bewoners tekenen niet alleen een huurovereenkomst als ze er komen wonen, maar ook een buurovereenkomst. Daarin staat omschreven dat zij zich een aantal uren per week inzetten voor de buurt. Uit de evaluatie blijkt dat de bewoners de overeenkomst van harte onderschrijven. Bijna de helft van de bewoners geeft aan meer contact te hebben met de buren dan in hun vorige woonsituatie. Nagenoeg veertig procent van de geïnterviewden zegt dat mensen in Bloemrijk meer voor elkaar over hebben dan in een gewone buurt. Op informele wijze is er al vrij veel onderlinge burenhulp. Meer dan de helft van de bewoners heeft al hulp geboden en hulp gekregen van de buren.

Als straks de website werkt, de formele opzet van onderling dienstbetoon, zeggen de nog niet actieve bewoner zich in te willen zetten. Eén bewoner, ook aanwezig op de bijeenkomst geeft het volgende hierbij aan: ‘Ik vraag me af of het goed blijft werken als we het formeel gaan organiseren. Nu doen we het gewoon voor elkaar en dat is juist zo leuk.’

Geen draagvlak = no-go
De betrokken corporatie Qua Wonen en het zorgberaad Midden-Holland pakken het project met enthousiasme en bevlogenheid aan. Zij hameren er terecht op dat het essentieel is om voldoende draagvlak te creëren. Geen draagvlak = no-go. Het traject moet je ook de tijd te gunnen. Ze vertellen dat het ‘loslaten’ en het initiatief bij de bewoners laten niet eenvoudig, maar erg nodig is. Zij lijken daarin goed te slagen. Wat dat betreft denk ik dat Bloemrijk kansrijk en succesvol zal zijn. Ik vraag me wel af hoe ver de rek gaat in de burenhulp.  Wat kan en wil een buurt opvangen? Waar liggen de grenzen? Kun je die vooraf wel benoemen? En help je het om zeep als je het op formele wijze gaat organiseren? Mikken we niet teveel op de draagkracht van een buurt? Ach, de buurt vangt het wel op! Maar hoeveel kan en wil een buurt hebben?

Door Yvonne Witter, adviseur bij het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg. Binnen het Kenniscentrum richt zij zich op de thema's: klantparticipatie, woonvariaties, kleurrijk wonen, welzijn en zorg en buur(t)projecten.